Oxford Guide to Surviving as a CBT Therapist
Bij velen leeft het beeld dat cognitieve gedragstherapie (cgt) slechts een trucje is, zoals een dorpsonderwijzer aan leerlingen uitleg geeft over de werkwoordvervoegingen. Dit boek en het boek Compassion focused therapy maken beide duidelijk dat cgt een gevoeligere snaar raakt dan een simpel ABC-model doet vermoeden. Beide boeken zijn geschreven door Britse auteurs, beide met uitgebreide literatuurverwijzingen. En beide gericht op meer dan ‘simplistische’ cgt.
Van de Amerikaanse coryfeeën in de cgt-wereld hoorde ik deze geluiden eerder al bij workshops. Leahy zei dat cgt-therapeuten lijden onder de foutieve gedachte: ‘The patient is the guy who has to do his homework’. Zijn boodschap: als je zo minimalistisch therapie bedrijft, komt er niets van terecht. Judith Beck (de dochter van de vader van de cgt) hoorde ik antwoord geven op de vraag wat ze deed als de therapie niet werkte. Zij zei: ‘Then I do psychoanalytic-like things’. Daar bedoelde ze mee dat ze zich meer in de interactie met de patiënt ging verdiepen dan alleen in het focus van de therapie.
De Oxford guide to surviving as a cbt-therapist is geschreven door een groot aantal auteurs. De hoofdstukken zijn overzichtelijk. Elk hoofdstuk eindigt met een handig kadertje: key points. De titel van het boek is natuurlijk al leuk: als therapeut moet je voorkomen dat je zelf overboord kiept. Het boek grossiert in heldere oneliners. Bijvoorbeeld: ‘Be clear in conveying the message that this is a trial of therapy, not an open-ended commitment’ of ‘When it is necessary to say ‘this is not working’, do it in a way that minimizes negative messages as far as possible’.
Het boek richt zich vooral ook op jonge, pas opgeleide therapeuten, die de tip krijgen niet te hoog te mikken met hun ambities. Als je een te hoog doel stelt, loop je kans dat de patiënt er liever niet aan begint zodat het experiment voor de patiënt (schijnbaar) niet mislukt. Ook wordt in veel voorbeelden uitgewerkt hoe belangrijk samenwerking met de patiënt is. Als de patiënt hapert, heb jij misschien te veel alleen een opdracht gegeven i.p.v. samen echt het voorstel voor de opdracht te hebben voorbereid.
Het boek geeft ook veel tips hoe je kunt doorzoeken om meer te ontdekken. Als je ‘ja maar ...’ hoort, wees dan geïnteresseerd in wat er volgt op ‘maar’, in plaats van dat je genoegen neemt met het ‘ja’.
Eén hoofdstuk is geheel samengesteld uit reacties en bijdragen van patiënten zelf. Ook daar leuke oneliners: ‘cbt is not a spectator sport’. En een leuke beschouwing over het geven van hoop door de therapeut. Niet te vroeg, want dan lijkt men de problemen niet serieus nemen – maar ook niet te laat, want het geeft zoveel steun. Er volgen hoofdstukken over het toepassen van cgt in speciale omstandigheden: bijvoorbeeld korte therapie, therapie met systemen, in een eigen praktijk en in groepstherapie. De laatste 150 bladzijden van het boek gaan over scholing en bijscholing.
Al met al een verfrissend boek dat een goed inzicht geeft in het toepassen van cgt met een protocol in het achterhoofd, maar niet een protocol als dictaat.
H. de Burlet