Het vanzelfzwijgende. Over psychoanalyse, desillusie en dood
Ladan is één van die auteurs die pleiten voor een herevaluatie van freudiaanse concepten en theorievorming met oog op de nieuwe inzichten vanuit het geheugenonderzoek en de neurobiologie. Zo kan er meer begripsvaliditeit worden bereikt in plaats van de soms Babylonische spraakverwarring; ook kunnen oude psychoanalytische concepten een wetenschappelijker onderbouwing en herwaardering krijgen.
Als rode draad in deze bundeling van bewerkte en nieuwe teksten houdt Ladan het moderne onderscheid aan tussen impliciete en expliciete geheugenprocessen, die niet enkel functioneel, maar ook anatomisch verschillen. Expliciet geheugen verwijst naar de opslag van gebeurtenissen en feiten die via het gesproken woord toegankelijk zijn. In psychoanalytisch opzicht bevinden we ons dan op het terrein van het bewuste, het voorbewuste en het dynamisch onbewuste. Het impliciete geheugensysteem bevat informatie die niet onder woorden gebracht kan worden, zoals dat met herinneringensporen wel kan. Impliciete kennis wordt niet herinnerd, maar ‘gehandeld’. Het gaat om een niet-bewuste en niet-kenbare kennis, zonder dat daar dynamische factoren een rol in spelen. Het onderscheid bewust versus onbewust verschuift op die manier naar een achtergrond.
Ladan focust vooral op het impliciete geheugensysteem en in het bijzonder op de relationele patronen die daarin werden opgeslagen. Deze patronen zijn de neerslag van vroegkinderlijke interactiepatronen binnen een gehechtheidsrelatie. Ze worden door ons niet ter discussie gesteld omdat ze gekenmerkt worden door een grote vanzelfsprekendheid en zekerheid. Actuele relaties verlopen zo voor een groot deel automatisch en buiten het bewustzijn om. Het willen handhaven van de illusie dat een impliciet relatiepatroon ook echt gerealiseerd is, betekent dat we soms de met anderen gedeelde werkelijkheid moeten vertekenen. De mate waarin dit gebeurt, bepaalt voor een groot deel of een impliciet patroon schadelijk is voor ons functioneren en eventueel aanleiding geeft tot een hulpvraag.
Ladan zet de deur van zijn spreekkamer open en toont hoe impliciete relatiepatronen in de loop van een psychoanalyse zichtbaar kunnen worden. Psychoanalyse als psychologie van de desillusie betreft het afscheid leren nemen van onze beelden, gedachten en fantasieën voor zover deze illusies blijken te zijn. Ladan toont niet enkel hoe patiënten hierin kunnen worden begeleid, maar past deze inzichten ook toe op illusies in de eigen praktijk. Hier is een waar leermeester aan het woord die zich niet laat opsluiten in het eigen model, maar bereid is steeds vragen te stellen bij het eigen denken en handelen.
Ondanks enige herhalingen is dit een erg toegankelijke bundeling van teksten die in een heldere stijl zijn geschreven en rijkelijk met casuïstiek worden gelardeerd. Het boek zet aan tot het herevalueren van het eigen therapeutisch denken en handelen. Ik kan het warm aanbevelen aan alle therapeuten, los van hun specifieke oriëntatie.
R. Vandermeeren