Raarhoek
De titel Raarhoek is een knap gekozen metafoor voor het gelijknamige boek over de opkomst, afbraak en verhuizing van het algemeen psychiatrische ziekenhuis Sint Franciscushof in Raalte (opgericht in 1965, afgebroken in 2008). Het is ontleend aan de naam van de buurtschap waar het ziekenhuis was gelegen. Het optimisme over de behandelmogelijkheden van psychiatrische ziekten zonder dwang bepaalde de bouw van Franciscushof. Tussen 1974 en 1986 was Jan Smilde, de vader van de auteur, hiervan de geneesheer-directeur. Het boek is geschreven in de vorm van literaire non-fictie en omvat beschrijvingen van ontroerende menselijke drama’s van (chronische) psychiatrische patiënten, stukjes autobiografie van de auteur en een overzicht van een halve eeuw psychiatrie.
De grote betrokkenheid van psychiaters en andere werker in de patiëntenzorg werd gevoed door de ideologische bevlogenheid van de ‘antipsychiatrie’ in de jaren zeventig over de vermaatschappelijking van de zorg. Stafleden van Franciscushof reisden een paar keer af naar het buitenland,
met name naar Rome, om kennis te nemen van (radicale) vernieuwingen in de psychiatrische zorg. Echter, ‘Rome mislukte in Raalte. De toppsychiatrie die even tussen de koeien opbloeide, struikelde uiteindelijk over het menselijk tekort van hen die leiding moesten geven aan de veranderingsprocessen. Karakters botsten, oude vetes werden onderhuids uitgevochten, samenwerkingsverbanden mislukten, financieringsconstructies bleken onhaalbaar. Rehabilitatie verwaterde in cultuuromslag, fusie werd ruzie.’ Hoe herkenbaar voor de lezer die dit elders heeft meegemaakt, er waren kennelijk meer ‘raarhoeken’.
Ondanks de vele, goedbedoelde vernieuwingen, noteert de auteur de teleurstellingen: ‘Alle psychiaters die ik tijdens mijn onderzoek spreek, erkennen dat de wetenschappelijke en maatschappelijke legitimiteit van hun vak voortdurend ter discussie staat’. De scherpe observaties over de (on)mogelijkheden van de psychiatrische praktijk geven dit boek toch geen cynische, maar eerder een relativerende, licht ironische toon, die noopt tot bescheidenheid over ons kunnen in de psychiatrie.
Ook de recentere tijd met verzakelijking, bureaucratisering, toenemende druk op zelfredzaamheid, dbc’s en behandelprotocollen passeert de revue. ‘Het is de blijvende paradox van de psychiatrie: als medisch specialisme is zij gedwongen alleen op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde therapieën en behandelmethoden aan te bieden, maar als maatschappelijke hulpverlening is zij verplicht te zorgen voor wat niet meer te genezen valt.’ ‘Het product schizofrenie moet duidelijk beter in de markt worden gezet’ is een zin die de huidige psychiatrische tijdgeest kenmerkt. Dit alles wordt in het boek afgewisseld met de vaak tragische wederwaardigheden van patiënten. Kortom, dit mooie menselijke boek is leerzaam en verdient door professionals gelezen te worden. Het vormt misschien een tegenwicht tegen de ‘psychiatrische waan van de dag’.
A.L. van Bemmel