Psychofarmaca in de KJP. Formularium voor de kinderen jeugdpsychiatrische praktijk
Op basis van de medicatierichtlijnen van zes instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie/jeugd-ggz in Zuid-Holland-Zuid is onder aanvoering van medewerkers van het Erasmus mc-Sophia Kinderziekenhuis dit formularium ontwikkeld. Het bestaat uit drie delen. Eerst wordt een beknopt overzicht geboden van de farmaco-kinetiek en -dynamiek, met bijzondere aandacht voor kindspecifieke aspecten. Daarna wordt van twaalf stoornissen of probleemgedragingen besproken welke indicaties er zijn voor behandeling met psychofarmaca. Ten slotte worden de vijftien geneesmiddelen(groepen) die in het tweede deel aan de orde kwamen, uitvoerig besproken.
Het boekje is fraai en toegankelijk vormgegeven. Het is helder geschreven en bevat veel waardevolle informatie. Aangezien het veelgebruikte Psychofarmaca bij kinderen van Minderaa en Ketelaars geen nieuwe uitgaven heeft gekend sinds 1998 is dit formularium een welkome aanvulling.
Maar er zijn nog wel onderdelen die verbetering behoeven. Ik geef enkele voorbeelden. Voor inslaapproblemen bij kinderen vanaf twee jaar, wordt het antihistaminicum hydroxyzine genoemd. Bij de bespreking van dit middel in het laatste deel wordt aanbevolen dit middel in 3 tot 4 dagelijkse doses te geven. Dit is voor een slaapmiddel natuurlijk niet aan de orde.
Bij de stimulantia wordt als voorzorg het maken van een ecg aanbevolen bij een positieve familieanamnese voor acute hartdood. Dat is een wel erg nauwe aanduiding van cardiale risico’s. Bij clonidine worden terecht ook cardiale problemen als zodanig en ritmestoornissen in de familie genoemd.
Mijn grootste bezwaar betreft de aanbeveling ‘vanuit de klinische praktijk’ bij vrijwel alle middelen voor de behandeling van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (adhd) om die tot aan het 16de jaar voort te zetten, weliswaar met de toevoeging dat regelmatige evaluatie van de noodzaak tot medicatiegebruik is aan te bevelen. Wat precies de biologische omslag is die zich bij jongens en meisjes op de 16de verjaardag voltrekt, wordt niet duidelijk gemaakt. Een zorgvuldiger aanbeveling zou zijn om bij kinderen die een jaar klachtenvrij zijn geweest, op een daarvoor geschikt moment te onderzoeken of de farmacologische behandeling nog nodig is. Dat kan zowel stoppen ver voor het 16de jaar betekenen, als voortzetting van de behandeling tot ver daarna.
Wanneer wij dit boekje beschouwen als de .0-versie, valt te hopen dat de uitgever geen al te grote oplage heeft laten drukken. Dan kan er snel een .1-versie verschijnen, waarin dit soort tekortkomingen zijn verbeterd. Dit formularium verdient dat.
F. Boer