Self-Management of Depression. A Manual for Mental Health and Primary Care Professionals
De essentie van dit boek is patiënten met een depressie handvaten aan te reiken om een actievere rol te krijgen bij het (zelf)management van hun symptomen. Hoewel patiënten door dit boek meer inzicht in hun aandoening kunnen krijgen en er nuttige tips uit kunnen halen, is het in eerste instantie geschreven voor praktiserende clinici die hun patiënten willen aanmoedigen zelf verdere stappen te zetten om hun depressieve klachten te verbeteren. In de moderne maatschappij wordt (zelf)management meer en meer toegepast in het dagelijks leven en deze concepten vinden nu ook hun weg naar de psychiatrie.
Voor de hulpverlener in de geestelijke gezondheidszorg geeft dit boek een duidelijk overzicht om deze zelfmanagementtechnieken op een op evidence gebaseerde manier te gebruiken en over te brengen aan patiënten die aan een depressie lijden. De auteurs presenteren deze technieken op een vrij gestructureerde manier zonder de pretentie te hebben dat er op alle mogelijke problemen en hindernissen een kant-en-klaar antwoord gegeven kan worden. Net dit relativerende vermogen maakt dit boek wel erg geschikt voor de klinische praktijk.
Het boek is opgebouwd uit acht hoofdstukken. De eerste drie situeren de principes van zelfmanagement in de klinische context. Buiten het gebruik van praktische klinische evaluatieschalen schetsen de auteurs het multidisciplinaire kader dat nodig is om de theoretische concepten in de praktijk om te zetten.
De drie volgende hoofdstukken gaan dieper in op welbepaalde therapeutische interventies. De auteurs kiezen daarbij voor bibliotherapie, psychotherapie via de computer, verhogen van fysieke activiteit en het gebruik van meditatie. Dit gedeelte is overzichtelijk weergegeven en behoorlijk onderbouwd, zodat de hulpverlener die niet vertrouwd is met deze informatie zich toch een beeld kan vormen. Suggesties om ze samen met de patiënt uit te voeren maken het opnieuw praktisch bruikbaar tijdens behandel-sessies.
Hoofdstuk zeven bespreekt kort hoe deze zelfmanagementtechnieken in een groep uit te voeren, wat misschien voor een aantal patiënten voordelig kan zijn. Het laatste hoofdstuk vat eigenlijk het boek samen en moedigt aan dit boek als leidraad te gebruiken ook wanneer het inbrengen van zelfmanagementtechnieken in de klinische praktijk niet bekend of erkend is.
Samengevat: de auteurs zijn er redelijk in geslaagd om deze voor de clinicus nieuwe en ook wel complexe materie om te zetten in een goed leesbaar, wetenschappelijk onderbouwd geheel. De invalshoek is verfrissend en het boek geeft richting om zelfmanagementtechnieken bij patiënten met een depressie te bespreken en gericht toe te passen.
C. Baeken