Cognitieve gedragstherapie bij autisme. Een praktisch behandelprogramma voor volwassenen
Pionierswerk zou je het kunnen noemen: de ontwikkeling van een werkboek om cognitieve gedragstherapie (CGT) bij volwassenen met autisme te introduceren. Er zijn aanwijzingen dat cognitieve therapie werkzaam is bij diverse psychische problemen bij volwassenen met autisme.
Deel 1 van het boek geeft een introductie met uitleg over autisme. Zo gaat de auteur kort in op de kenmerken van autisme in de domeinen sociale interactie, communicatie, stereotiepe of rigide gedragspatronen, verbeelding en zintuiglijke prikkelverwerking. Executieve functies,theory of mind en centrale coherentie zijn neurocognitieve verklaringen voor autisme.
De auteur richt zich niet alleen op de beperkingen, maar ook op de sterke kanten van autisme,welke op hun beurt weer van belang kunnen zijn bij CGT. Als sterke punten noemt zij veranderingen en afwijkingen tot in details opmerken, op structuur kunnen vertrouwen, gevoel hebben voor oprechtheid en rechtvaardigheid, een eigen gevoel voor humor hebben, zichzelf kunnen observeren, eigen gedrag kunnen analyseren en evalueren en originele oplossingen kunnen bedenken. cgt richt zich op de wisselwerking tussen een gebeurtenis, de gedachten over die gebeurtenis, gevoelens, gedrag en de gevolgen van dat gedrag. De auteur veronderstelt dat cognitieve herstructurering, psycho-educatie, affectieve educatie, stresshantering en copingvaardigheden onderdeel moeten zijn van CGT bij autisme. In 13 sessies die zeer nauwkeurig zijn beschreven, komen deze onderdelen aan bod. In principe gaat het om groepsbehandeling waarbij de grootte van de groep idealiter 6 is. Echter, de principes kunnen ook individueel toegepast worden.
Nieuw is dat in deze vorm van CGT gebruikgemaakt wordt van een brugpersoon. Dat is iemand die kan helpen om wat tijdens de bijeenkomsten geleerd wordt thuis en op het werk toe te passen. Een actieve rol van de brugpersoon maaktde slaagkans van de therapie groter. Meestal is de brugpersoon een familielid of vriend maar kan ook een sociaal psychiatrisch verpleegkundige zijn vanuit de ggz.
In deel 2 wordt sessie voor sessie precies uitgelegdwat er van de therapeut verwacht wordt en hoe hij de sessies kan voorbereiden en uitvoeren.
In deel 3 ten slotte staan veel werkbladen, oefeningen en checklists die tijdens de therapie gebruikt kunnen worden. Als u het boek aanschaft (en daar is alle reden toe), kunt u dat alles gebruiken; er staat nadrukkelijk bij deel 3 dat de werkbladen voor eigen gebruik en voor gebruik in de therapie door de koper van het boek gekopieerd kunnen worden.
M.A.H. Monden