Analyse van diffusion tensor imaging in patiënten met schizofrenie en hun niet-psychotische siblings
achtergrond Structurele hersenafwijkingen worden consequent teruggevonden bij schizofreniepatiënten. Diffusion tensor imaging (dti) is een bruikbare methode om de wittestofintegriteit te kunnen meten in deze ziekte, maar bevindingen van eerdere studies zijn nog niet overtuigend. Omdat het hebben van een eerstegraads familielid met schizofrenie bekend staat als de belangrijkste risicofactor om de ziekte te ontwikkelen, zouden verschillen in wittestofintegriteit in deze subjecten aanwezig kunnen zijn.
doel Het onderzoeken van wittestofintegriteit in een grote groep patiënten met schizofrenie, hun niet-psychotische siblings en gezonde controles, om uit te zoeken of eventuele verschillen gerelateerd zijn aan het risico voor de ziekte.
methoden Van 126 patiënten met schizofrenie, 123 gerelateerde niet-psychotische siblings en 109 gezonde controles werden dti-scans verworven op een 1.5 T scanner.
resultaten Patiënten met schizofrenie waren niet verschillend in gemiddelde fa vergeleken met gezonde controles. Siblings hadden een hogere gemiddelde fa in de linker (p = 0,03) en rechter (p = 0,02) arcuate fasciculus vergeleken met de patiënten en controles. Met toenemende leeftijd was er een significant sterkere afname in gemiddelde fa in de patiënten ten opzichte van de siblings en controles. Er was een correlatie tussen symptomatologie (panss) en gemiddelde fa in de linker en rechter arcuate fasciculus in patiënten met schizofrenie. Gemiddelde fa was niet significant verschillend tussen patiënten die atypische versus typische medicatie gebruikten op het moment dat de scan gemaakt werd.
conclusie Deze dti-studie suggereert dat een toenemend risico op schizofrenie geassocieerd is met een hoger gemiddelde fa in de linker en rechter arcuate fasciculus. Echter, er werden geen verschillen gevonden in fa tussen patiënten met schizofrenie, hun siblings en gezonde controles. Met een toenemende leeftijd lijkt het erop dat er sprake is van een sterkere (progressieve) afname van witte stofintegriteit bij schizofrenie in de banen die de frontale-temporale cortices verbinden, vooral in de linker hemisfeer.