Patiëntcontact in de periode voor suïcide
achtergrond Bij suïcidale patiënten dient bij een behandelcontact altijd een inschatting van de suïcidaliteit gemaakt te worden; op basis hiervan wordt het verdere beleid bepaald. Het bepalen van een risicoprofiel voor patiënten die zich kort na een behandelcontact suïcideren, zal kunnen bijdragen aan de risicotaxatie.
doel Meer kennis vergaren over de inhoud van het laatste hulpverlenerscontact voor suïcide en kenmerken van patiënten die recent voor suïcide zijn gezien. Tevens beoordelen of er aangrijpingspunten zijn voor betere suïcidepreventie in de ggz-populatie op basis van de laatste risicotaxatie.
methoden De dossiers van alle patiënten die zich hebben gesuïcideerd in de periode van1 januari 1999 tot 1 juli 2009 en tevens in zorg waren bij de Parnassia Bavogroep in Den Haag en de verslaglegging van de suïcide aan de Inspectie voor de Volksgezondheid werden grondig onderzocht. Vanuit de in totaal 227 suïcides in deze periode werden patiënten geselecteerd en verdeeld in twee groepen: recente zorggebruikers hadden binnen 48 uur voor de suïcide contact gehad met een psychiatrisch hulpverlener (n = 27), niet-recente zorggebruikers hadden langer dan 21 dagen geen contact gehad (n = 18). Klinische en demografische gegevens werden geanalyseerd.
resultaten Recente zorggebruikers waren significant vaker man (p = 0,036). Gedurende de laatste drie maanden voor suïcide hadden recente zorggebruikers meer frequent contact met een hulpverlener (p = 0,004). De recente zorggebruikers werden vaker als suïcidaal ingeschat (p = 0,010). Het laatste consult van recente zorggebruikers was veelal in het kader van een crisiscontact en tijdens dit laatste contact kwam suïcidaliteit meer aan bod. Bij een derde van de crisiscontacten werd suïcidaliteit echter niet gedocumenteerd.
conclusie Recente zorggebruikers en niet-recente zorggebruikers verschillen qua geslacht, de inhoud van het behandelcontact en frequentie van het aantal contacten gedurende de laatste drie maanden voor suïcide. Tijdens een crisiscontact moet onderzoek naar suïcidaliteit een noodzakelijk onderdeel zijn. Mogelijk bepaalt het geslacht urgentie bij de hulpverlener.