Richtlijn Gedragsstoornissen bij kinderen en jeugdigen
achtergrond Tot de stoornissen die volgens dsm-iv-tr vanaf de kinderleeftijd kunnen worden gediagnosticeerd, behoren de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis en de gedragsstoornis. Deze stoornissen worden samen met de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit ondergebracht onder het kopje Aandachtstekortstoornissen en gedragstoornissen. Hiermee wordt zowel de overeenkomst aangegeven tussen de twee gedragsstoornissen enerzijds en de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit anderzijds, als het verschil met andere stoornissen beginnend in de kinderleeftijd, zoals de pervasieve ontwikkelingsstoornissen.
Sinds de zomer van 2009 is een (monodisciplinaire) NVvP-commissie Kinder- en Jeugdpsychiaters bezig met het opstellen van een allereerste Nederlandse richtlijn omtrent gedragsstoornissen bij kinderen en jeugdigen.
De vijf uitgangsvragen daarbij zijn: de prevalentie van de stoornissen en met name van de comorbiditeit, het beloop en factoren die het beloop bepalen, diagnostiek, psychosociale interventies en farmacotherapie. Op het Voorjaarscongres willen wij de concepttekst aan collegae presenteren en voorleggen ter discussie. Daarnaast wordt een schriftelijke mogelijkheid ter officiële becommentariëring geboden vanuit de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).
De richtlijncommissie stemt inhoudelijk af met een commissie die zich vanaf 2011 zal bezighouden met ontwikkeling van een richtlijn gedragsstoornissen voor de jeugdzorg. Daarin zullen aspecten aan de orde komen als preventie, inrichting van de organisatie en hoe hulpverleners therapeutische methoden kunnen hanteren en andere vaardigheden toepassen.
stellingen
1. Er is dringend behoefte aan een richtlijn omtrent gedragsstoornissen bij kinderen en jeugdigen.
2. Gedragsstoornissen worden nog te vaak gezien als opvoedingsprobleem en niet behorend bij de psychiatrie.
3. Voor een goed begrip van de behandelbaarheid van de gedragsstoornissen is het nodig niet alleen oog te hebben voor de stabiliteit van de symptomen of persistentie van de stoornissen, maar ook voor de veranderbaarheid van symptomen en stoornissen.
leerdoel Na afloop heeft de deelnemer kennis van: geadviseerde onderdelen bij diagnostiek, comorbiditeit en prognostische factoren en de belangrijkste evidence-based psychologische en farmacologische behandelinterventies.