Neurowetenschappelijke claims worden te kort door de
bocht naar de praktijk vertaald
achtergrond De laatste decennia groeit de kennis over de werking van de hersenen explosief. Frank (2010) haalt met instemming de bekende neuroloog Ramachandran aan, die beweert dat we op de drempel van een vijfde revolutie staan. De eerste werd teweeggebracht door Copernicus met zijn claim dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is, de vierde is gekoppeld aan het ontdekken van de structuur van dna door Watson en Crick. De vijfde wordt veroorzaakt door de impact van de kennis uit de neurowetenschappen. Op basis van neurowetenschappelijke ontwikkelingen noemt Lamme (2010) het ‘ik’ een illusie en bestaat ‘de vrije wil’ niet. De vraag rijst of dit soort uitspraken niet wat te kort door de bocht zijn geformuleerd, of basale kennis over de werking van de hersenen wel linea recta vertaald kan worden naar het functioneren van een individu op een persoonlijk, bewust niveau. Gallagher (2005) bepleit in dit verband het gebruik van belichaamd vocabulaire als een soort tussentaal om kennis beschreven op de andere twee meer abstracte niveaus, subpersoonlijk/fysiek en mentalistisch, met elkaar te verbinden. Spence (2009) beschrijft uitgebreid welke hersenstructuren en processen van belang zijn bij het bepalen van de wil. Dit kleurt het begrip vrije wil nader in, maar maakt het zeker niet overbodig.
Na een presentatie van enkele recente neurowetenschappelijke ontwikkelingen staat ter discussie hoe we dergelijke ontwikkelingen in de praktijk moeten wegen, wat de impact van deze kennis is op genoemde en andere geesteswetenschappelijke begrippen.
stellingen
1. Neurowetenschappelijke claims worden nogal eens te kort door de bocht naar de praktijk vertaald.
2. Toepassing van neurowetenschappelijke kennis in de psychiatrie vraagt om een weging vooraf.
leerdoel De deelnemer verwerft kennis over recente neurowetenschappelijke ontwikkelingen en over de voetangels en klemmen bij het direct toepassen van die kennis in de praktijk.