Mogelijkheden en dilemma’s rond verzoeken door jongeren
om hulp bij zelfdoding
achtergrond In Nederland vinden jaarlijks ongeveer 1500 suïcides plaats, waarvan 600 door patiënten die bekend zijn in de ggz. Hoewel hulp bij zelfdoding aan psychiatrische patiënten onder voorwaarden is toegestaan - en 43% van de psychiaters zich voor kan stellen hulp bij zelfdoding te verlenen - komt hulp bij zelfdoding in de psychiatrische praktijk maar zelden voor. De enkele keren dat hulp bij zelfdoding werd verleend, betrof het steeds oudere psychiatrische patiënten. Kan hulp bij zelfdoding ook gerechtvaardigd zijn als het jongere patiënten betreft? En hoe ga je om met hulpvragen van jonge psychiatrische patiënten met een doodswens?
De discussie wordt voorafgegaan door een inleiding over de wet, de richtlijn Hulp bij zelfdoding en de juridische aspecten rond hulp bij zelfdoding.Daarnaast worden de mogelijkheden en dilemma’s rond hulp bij zelfdoding aan jonge psychiatrische patiënten met een doodswens geschetst. Twee moeders, die allebei een kind verloren door zelfdoding, vertellen over hun ervaringen.
stellingen
1. De leeftijd is een bepalende factor voor het wel of niet kunnen verlenen van hulp bij zelfdoding.
2. Een vraag van een jonge psychiatrische patiënt om dood te mogen, is eigenlijk een levenshulpvraag.
3. Praten over een doodswens geeft opluchting en schept (weer) ruimte voor behandeling.
4. Ouders van jonge psychiatrische patiënten met een doodswens moeten altijd bij de behandeling worden betrokken.
5. Als een ouder zegt: ‘Oké, je mag gaan’, wie is dan de psychiater om ‘nee’ te zeggen?
6. Psychiaters moeten van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, tenzij’.
leerdoel De deelnemer leert vertrouwd raken met de wet en de richtlijn Hulp bij zelfdoding. Hij is meer toegerust om te kunnen gaan met een verzoek om hulp bij zelfdoding van een jonge patiënt met een psychiatrische stoornis. Ook kan hij de eigen attitude met betrekking tot verzoeken van jongeren om hulp bij zelfdoding aanscherpen.