Narcisme. Psychoanalytische beschouwingen
Om het psychisch functioneren van mensen te begrijpen is de term ‘narcisme’ onmisbaar. De narcistische persoonlijkheidsstoornis is slechts een subtype van narcisme. We onderscheiden een gezonde vorm en ongezonde (pathologische) vormen. Er zijn dunhuidige (hypergevoelige) en dikhuidige (arrogante) types van narcistische problematiek. Dit laatste type past het best bij de narcistische persoonlijkheidsstoornis. Het kenmerkt zich door een ‘dik ik’, een kort lontje en een grote behoefte aan bewondering zonder er iets voor te
presteren. Psychodynamisch bekeken komt dit overeen met narcisme bij een borderlinepersoonlijkheidsorganisatie. Al deze vormen komen aan bod in dit boekje dat een bundeling is van 6 uitgewerkte voordrachten van het Psychoanalytisch Symposium Utrecht uit 2007. Frans Schalkwijk, gewezen hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Psychoanalyse, opent met een interessante inleiding waarin hij de belangrijkste psychoanalytische theorieën over narcisme schetst. Eerst bespreekt hij de visies van Freud, Klein, Kernberg, Kohut en Symington. Vervolgens gaat hij in op de recente theorievorming waarin narcisme wordt beschreven als een psychisch fenomeen met de functies ‘emotieregulering’ en ‘regulering van de identiteit’. Daarna volgen 3 hoofdstukken over narcisme in de verschillende levensfasen. Mieke Van Der Schoot bespreekt de ontwikkeling van narcisme en narcistische stoornissen bij kinderen met ruim plaats voor het infantonderzoek. Willem Heuves beschrijft de uitdagingen voor het narcisme in de puberteit. Jan Van De Sande analyseert de lotgevallen van de ouder geworden Narcissus. Ad Gerritsen licht zijn ervaringen toe als therapeut van patiënten met narcistische problematiek. Hij beschrijft de intense overdrachts- en tegenoverdrachtsgevoelens die opgewekt worden tijdens de behandeling. Ook diagnostiek en indicatiestelling komen hier aan bod. Ten slotte krijgen we een boeiend essay van Harry Kunneman over moraliteit en agressie in relaties en opvoeding. Hij onderzoekt het verband tussen narcisme en agressie op maatschappelijk vlak en houdt een pleidooi om ons beter bewust te zijn van onze agressie en het minder negatief te labelen. Wie daartoe in staat is, verdraagt het verschil beter en komt tot constructievere relaties. Dit boekje heeft verschillende lagen en zal elke student of psychiater met een interesse in narcisme en/of psychoanalyse boeien, ongeacht de mate van vertrouwdheid met dit onderwerp. De lezer krijgt theoretische achtergrond, klinisch bruikbare informatie en originele ideeën.
E. Ceysens