Hersenactivatie tijdens cognitief plannen bij tweelingen discordant of concordant voor obsessieve compulsieve symptomen
achtergrond Meerdere studies hebben
veranderingen in hersenstructuur en hersenfunctie
aangetoond die onderliggen aan obsessieve
compulsieve stoornis (ocs). De bevindingen
zijn echter grotendeels inconsistent wat betreft de
betrokken hersengebieden en de richting van de
veranderingen (hersenvolumevergroting of juist
-verkleining, of lokale toe- of afname van functionele
hersenactivatie). ocs wordt hoogstwaarschijnlijk
veroorzaakt door een combinatie van
erfelijke aanleg en omgevingsrisico's. De inconsistenties
kunnen daarom niet alleen voortkomen
uit verschillen in onderzoeksmethodiek, maar ook
uit een differentiële impact van genetische en
omgevingsrisicofactoren, die niet per se hoeven
leiden tot identieke neurobiologische veranderingen.
doel Het onderscheiden van ocs-gerelateerde
hersenveranderingen die zijn ontstaan
door omgevings- en genetische risicofactoren.
methoden fmri-hersenactivatie tijdens
een cognitieve planningstaak werd gemeten
bij monozygote (mz) tweelingparen die ofwel discordant
hoog/laag of concordant-hoog of concordant-
laag scoorden voor oc-symptomen. mz-tweelingen
zijn genetisch identiek. Discordantie
voor oc-symptomen bij mz-tweelingparen is
daarom met hoge waarschijnlijkheid toe te schrijven
aan unieke omgevingsinvloeden. Concordantie
voor oc-symptomen wijst daarentegen op een
invloed van genetische factoren. Een vergelijking
van fmri-activaties binnen discordante tweelingparen
geeft daarom informatie over de omgevingsgerelateerde
neurobiologie van ocs, terwijl
een vergelijking tussen concordant-hoog en laag
scorende tweelingparen informatie geeft over de
genetische neurobiologie van ocs.
resultaten Zowel omgevings- als
genetisch gedreven ocs werd gekarakteriseerd
door relatief verhoogde fmri-activatie in de anterior
cingulate en inferior prefrontale schors en
verlaagde activatie in gebieden van de premotorschors,
de pariëtale en temporale kwabben. Verder
werden specifiek voor omgevingsgedreven ocs
activiteitsafnames gevonden in de dorsolaterale
prefrontale en frontopolaire hersengebieden en de
lingual gyrus, en specifiek voor genetisch gedreven
ocs activiteitsafnames in de globus pallidus
en nucleus caudatus.
conclusie Onze resultaten suggereren
dat de omgevingsgedreven neurobiologie van ocs
met name veranderingen in hogere orde associatiegebieden
betreft, terwijl de genetisch gedreven
neurobiologie met name de basale ganglia betreft.
Hersengebieden met gelijke veranderingen bij
beide etiologieën kunnen deel uitmaken van een
compensatiemechanisme.