Is de dwangstoornis gerelateerd aan afwijkingen in het ventrale striatum?
achtergrond Patiënten met een
obsessieve compulsieve stoornis (ocs) lijden aan
compulsief gedrag. Net als bij verslaving is hierbij
sprake van zich herhalend gedrag dat grotendeels
als onvrij en ongewenst wordt ervaren. Langdurige
verslaving lijkt gerelateerd aan veranderde
hersenactiviteit en beschikbaarheid van dopamine-
D2-receptoren in het ventrale striatum. We
hebben onderzocht of dit ook bij ocs het geval is.
doel Is compulsiviteit gerelateerd aan
veranderde hersenactiviteit en beschikbaarheid
van dopamine-D2-receptoren in het ventrale striatum?
methoden Functionele Magnetic Resonance
Imaging (fmri) bij achttien ocs-patiënten
en negentien gezonde controlepersonen waarbij
met behulp van de knutsontaak is gekeken naar
hersenactiviteit tijdens de voorspelling en verkrijging
van een beloning.
Positron Emission Tomography (pet) met de
D2-receptorligand [11C]raclopride bij twaalf
medicatievrije ocs-patiënten en twaalf gezonde
controlepersonen voor en na toediening van amfetamine.
resultaten Bij ocs-patiënten was
fmri-activiteit ten opzichte van controlepersonen
verminderd in het ventrale striatum wanneer
zij een beloning verwachtten. D2-receptorbeschikbaarheid
was bij ocs-patiënten lager dan bij
controlepersonen in het ventrale striatum, mogelijk
door verhoogde dopamineconcentraties bij
baseline. Na amfetaminetoediening nam de
D2-beschikbaarheid af, waarschijnlijk door dopamineafgifte.
Deze dopamineafgifte was relatief
verminderd bij ocs-patiënten.
conclusie ocs lijkt gerelateerd aan
verminderde hersenactiviteit in het ventrale striatum
wanneer beloningen worden verwacht, terwijl
de afgifte van dopamine door amfetamine
verlaagd is. Mogelijk gaat de chronische afhankelijkheid
van obsessies en compulsies gepaard met
een constante activiteit van dopamine in het ventrale
striatum, waardoor de responsiviteit op normale
prikkels beperkt is.