Schizotypie, de noodzakelijke voorwaarde voor cluster- A-persoonlijkheidsstoornissen en schizofrenie
achtergrond Schizotypie is de benaming
van een verzameling van samenhangende
persoonlijkheidskenmerken, die predisponeren
tot de ontwikkeling van schizofrenie. Schizotypie
kent sterke genetische invloeden en wordt ook
wel, in lijn met de biologische-genetische kwetsbaarheid
voor schizofrenie, als de noodzakelijke
voorwaarde voor schizofrenie gezien. Meehl (1990)
en Tsuang (2000) menen dat schizotypie een breed
construct is en ook kan predisponeren tot de cluster-
A-persoonlijkheidsstoornissen. Het zou zo
breed kunnen zijn dat het ook dergelijke stoornissen
op subklinisch niveau kan weerspiegelen.
Hierin zien we ook direct het graduele aspect van
het construct: schizofrenie, cluster-A-persoonlijkheidsstoornissen
en schizotype trekken kunnen
alle fenomenologische uitingsvormen zijn van
een en dezelfde onderliggende biologisch-genetische
kwetsbaarheid.
doel Deelnemers informeren over de
theorie en empirie van het schizotypieconstruct
en hen kennis laten maken met de psychiatrische
diagnostische mogelijkheden van schizotypieinstrumenten
(in combinatie met neuropsychologische
instrumenten).
methoden Aan de hand van een zelfinvulvragenlijst
voor schizotypie (Schizotypal Personality
Questionnnaire, spq) zal de betekenis van de
multidimensionele structuur belicht worden, zal
ingegaan worden op de neuropsychologische correlaten
en zal de praktische bruikbaarheid van de
lijst besproken worden (namelijk bijdragend in
het identificeren van mensen met de kwetsbaarheid
voor schizofrenie, en cluster-A-persoonlijkheidsstoornissen).
resultaten Deelnemers zullen op
geleide van wetenschappelijk onderzoek naar
schizotypie-instrumenten vooral gewezen worden
op de multidimensionaliteit (en de graduele
overgang) van schizotypie, cluster-A-persoonlijkheidsstoornissen en schizofrenie.
conclusie Door in de psychiatrische
diagnostische praktijk (van schizofreniespectrumpathologie)
schizotypie-instrumenten te
combineren met neuropsychologische maten
wordt niet alleen meer recht gedaan aan de huidige
empirische stand van zaken, maar wordt ook
een hoger praktisch rendement gehaald (meer
patiënten accuraat gedetecteerd als schizotype en
dus voor schizofrenie gevoelig).