Screening van persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen
achtergrond De psychiater, specialist-
ouderengeneeskunde, psycholoog en (sociaalpsychiatrisch)
verpleegkundige werkzaam in de
ggz worden momenteel geconfronteerd met een
beperkte beschikbaarheid van gestandaardiseerde
methoden voor de detectie van persoonlijkheidsstoornissen
bij ouderen. Daarom is er behoefte aan
een specifiek, betrouwbaar en valide screeningsinstrument.
Een dergelijk screeningsinstrument dient de
volgende eigenschappen te omvatten: 1. Korte
afnameduur. 2. Levert indicatie voor de aan- of
afwezigheid van persoonlijkheidspathologie. 3)
Draagt bij aan een psychometrisch onderbouwde
selectie voor uitvoerig persoonlijkheidsonderzoek.
Genoemde uitgangspunten hebben geleid
tot de ontwikkeling van een herziene versie van de
Gerontologische Persoonlijkheidstoornissen
Schaal (gps).
doel Bespreking van psychometrische
eigenschappen van de herziene gps.
methoden Psychometrisch onderzoek
gericht op de (test-hertest)betrouwbaarheid en
criteriumvaliditeit van de gps. Als extern criterium
wordt de dsm-as-II-classificatie gehanteerd.
De onderzoekspopulatie (n = 300) betreft
(poli)klinische patiënten van 60 jaar en ouder alsmede
hun informanten uit diverse Nederlandse
ggz-instellingen.
resultaten De eerste analyses tonen
een interne consistentie van de gds van circa 0,80.
De test-hertestbetrouwbaarheid van de afzonderlijke
subschalen ligt tussen de 0,67 en 0,86. De testhertestbetrouwbaarheid
van de totale gps
bedraagt 0,86.
conclusie De eerste analyses wijzen op
een betrouwbaar screeningsinstrument. De validiteit
zal nog onderzocht worden om vervolgens
de klinische bruikbaarheid van de gps te beoordelen
binnen de ggz voor ouderen.