Hyperactiviteit en leptine: dierexperimenteel onderzoek
achtergrond Een groot gedeelte (tot
80%) van de patiënten met anorexia nervosa van
het restrictieve type vertoont hyperactiviteit. Dit
is geassocieerd met een laag leptineniveau. Het is
echter onbekend of dit lage leptineniveau hyperactiviteit
veroorzaakt.
doel Het doel van onze studie was om
aan te tonen dat leptine-injecties in het ventrale
tegmentale gebied (ventral tegmental area, vta)
hyperactiviteit onderdrukken.
methoden Er is gebruikgemaakt van
een diermodel (het activity-based anorexiamodel,
aba) dat belangrijke kenmerken van anorexia nervosa
nabootst inclusief hyperactiviteit ten gevolge
van voedselrestrictie. Hyperactiviteit wordt hierin
vastgesteld door loopwielgedrag (running wheel
activity, rwa).
resultaten Onze hypothese werd
bevestigd. Tevens zorgde de veranderde leptinesignalering
die veroorzaakt werd door het minder
goed functioneren van leptinereceptoren in de
vta dat de toegenomen rwa nog sterker werd.
Gebrek aan leptinesignalering in de vta zorgt dus
voor een toename in rwa. Hoewel is aangetoond
dat leptine rwa reduceert in het diermodel van
anorexia nervosa, bleken centrale injecties met
leptine toch geen effect te hebben op het inhiberen
van rwa wanneer leptinereceptoren uitgeschakeld
waren in de vta.
conclusie Deze bevindingen ondersteunen
het idee dat afname van het leptineniveau
dat optreedt bij een beperking van calorie-inname
resulteert in verhoogde locomotoractiviteit doordat
de leptinesignalering in de vta is afgenomen.
Aangezien is aangetoond dat leptine de activiteit
van dopaminerge vta-neuronen onderdrukt, is
onze hypothese dat toegenomen activiteit in het
mesolimbische systeem ten grondslag ligt aan
hyperactiviteit die door uithongering is geïnduceerd.