Dubbeldiagnose binnen de spoedeisende crisisdienst
achtergrond Middelenmisbruik gaat
gepaard met een hoge comorbiditeit van psychiatrische
stoornissen en ook bij psychiatrische
cliënten wordt een hoge prevalentie van middelengebruik
gezien. Diagnostiek bij dubbeldiagnosecliënten
vergt veel tijd en gedegen onderzoek.
In de ambulante praktijk blijkt het moeilijk te zijn
om tot zorgvuldige diagnostiek te komen.
doel Door middel van een inventariserend
onderzoek inzicht krijgen in het percentage
dubbeldiagnosecliënten binnen de spoedeisende
ambulante crisisdienst en duidelijkheid krijgen of
er verschillen zijn met niet-dubbeldiagnosecliënten
met betrekking tot interventies en vervolgtraject
na een eerste crisisbeoordeling.
methoden Presentatie van een drie
maanden durend inventariserend onderzoek binnen
een crisisdienst voor spoedeisende psychiatrie
van een grote ggz-instelling. Alle nieuwe inschrijvingen
tijdens kantooruren waar een crisisbeoordeling
uit volgde, zijn onderzocht. Tevens zijn alle
face-to-face crisiscontacten in de bereikbaarheidsdienst
buiten kantooruren hierin betrokken.
Hierbij zijn ook crisisbeoordelingen meegenomen
van cliënten die al in zorg zijn.
resultaten In de spoedeisende crisisdienst
blijkt na een eerste crisisbeoordeling dat er
bij 33% van de cliënten sprake is van middelengebruik.
Bij 75% van deze groep wordt een causaal
verband gelegd tussen het middelengebruik en de
aanwezigheid van een psychiatrische stoornis en/
of zeer ernstige psychosociale problematiek. Bij
25% van alle eerste crisisbeoordelingen wordt dus
dubbeldiagnostiek geconstateerd. Het opnamecijfer
na een eerste beoordeling ligt veel hoger bij
dubbeldiagnostiek dan bij 'enkelvoudige' problematiek.
conclusie Zelfs binnen de beperkingen
van de spoedeisende ambulante crisisdienst wordt
een hoog percentage dubbeldiagnosecliënten
gediagnosticeerd na een eerste beoordeling. De
ernst van de problematiek van deze groep blijkt
temeer uit het hoge percentage opnamen na de
eerste beoordeling.