Het bipolaire spectrum: over- of onderdiagnostiek?
achtergrond Naast het kernsyndroom
van de bipolaire I-stoornis worden in
dsm-iv de bipolaire II-stoornis, de bipolaire
stoornis nao en de cyclothyme stoornis geclassificeerd.
Bovendien worden door sommigen verschillende
vormen van 'bipolairespectrumstoornissen'
gedefinieerd (Akiskal 2002).
doel Het verkennen van de reikwijdte
van het bipolaire spectrum en de risico's van
onder- en overdiagnostiek.
methoden Aan de hand van buitenlands
en eigen onderzoek worden prevalenties van
het bipolaire spectrum onderzocht.
resultaten Afhankelijk van de
gebruikte criteria varieert de geschatte life-timeprevalentie
van het bipolaire spectrum in epidemiologische
studies van 4,4% tot 11%. Voorstanders
van het bipolairespectrumconcept wijzen op het
risico van onderdiagnostiek leidend tot inadequate
medicamenteuze behandeling, met name
met antidepressiva. Tegenstanders waarschuwen
voor een verzwakt kernconcept van de bipolaire
I-stoornis, dat juist een relatief homogene entiteit
lijkt te zijn en bij uitstek geschikt voor genetische,
biologische en behandelstudies (Baldessarini
2000). Bovendien bestaat het gevaar voor overdiagnostiek
(en -behandeling) van normale variaties in
stemming en temperament bij hantering van het
brede bipolairespectrumconcept.
conclusie Voor de klinische praktijk is
het vooral van belang dat men patiënten die zich
presenteren met een depressie goed onderzoekt op
de aanwezigheid van kenmerken die kunnen wijzen
op een bipolaire stoornis.