Comorbiditeit en (deel)klinische behandeling van eetstoornissen bij jongeren: van diagnostiek naar behandeling
achtergrond Comorbiditeit komt
vaak voor bij jongeren met een eetstoornis. Dit is
te bezien in termen van dsm-iv-tr-stoorniscategorieën
als angststoornissen, autisme,
stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
In de literatuur worden tevens
'probleemgebieden' genoemd, zoals emotieregulatieproblematiek,
perfectionisme, lage zelfwaardering,
interrelationele problematiek.
Volgens de Multidisciplinaire Richtlijn Eetstoornissen
vraagt dit om een geïntegreerde behandelaanpak.
Hierbij ontstaat er echter tevens een risico
van overbehandeling en van fragmentatie van de
multidisciplinaire behandeling. Om comorbiditeit
allereerst in beeld te brengen, is doeltreffende
en efficiënte diagnostiek nodig.
doel Enerzijds inventarisatie van relatie
van therapie-uitval met comorbiditeit, anderzijds
updaten van het bestaande behandelprogramma,
om op basis van diagnostiek van comorbiditeit de
mogelijkheden voor behandeling te verbeteren.
methoden Literatuuronderzoek
gericht op diagnostiek en behandeling van comorbiditeit
bij jongeren met een eetstoornis, vertaling
naar planning en implementatie van zorglijnontwikkeling.
resultaten De mogelijke rol van de
Development and Well-Being Assessment (dawba) bij
de diagnostiek van comorbiditeit zal worden
beschreven.
Dialectische gedragstherapie (dgt) wordt
gepresenteerd als een vorm van een geïntegreerde,
vanuit de cognitieve gedragstherapie ontwikkelde
behandelvorm, die oorspronkelijk is opgezet voor
patiënten met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis.
Inmiddels bestaan er concrete voorbeelden
van behandelprogramma's voor eetstoornissen
bij jongeren, waarbij gebruik wordt gemaakt
van dgt.
Inmiddels is ruim een jaar ervaring opgebouwd
in het werken met een dgt-behandelmodel
binnen een bestaand (deel)klinisch behandelprogramma
voor jongeren met eetproblematiek.
Hierbij worden bestaande, waardevolle onderdelen
van het behandelprogramma behouden en
zelfs uitgebreid.
conclusie Al met al zijn de mogelijkheden
van diagnostiek en medebehandeling van
comorbide problematiek duidelijk verbeterd. Met
behulp van de toekomstige inzet van routine outcome
monitoring zal moeten blijken of er daadwerkelijk
sprake is van meerwaarde bij dit geïntegreerde
behandelprogramma.