Diagnostiek van psychopathologie en functioneren bij meisjes die in een justitiële jeugdinrichting verbleven
achtergrond Veel meisjes in een justitiële
jeugdinrichting (jji) hebben psychiatrische
en ernstige gedragsproblemen. Alhoewel het risico
op ongunstige uitkomsten groot lijkt, is er weinig
onderzoek voorhanden dat een dergelijke stelling
ondersteunt. Kennis over later functioneren is
essentieel voor het verbeteren van (na)zorg voor
meisjes die in een jji geplaatst worden.
doel Psychopathologie en sociaal-maatschappelijk
functioneren onderzoeken bij jongvolwassen
vrouwen die een plaatsing in een jji
hebben gehad en nagaan of subgroepen met hoog
risico op later disfunctioneren geïdentificeerd
kunnen worden.
methoden Tussen 2002-2004 is een
representatieve groep meisjes in een jji (n = 229; M
leeftijd = 15,6; sd = 1,4) onderzocht op psychopathologie
en sociaaldemografische gegevens (T0).
Vijf jaar later werden 184 (M leeftijd = 20,0, sd = 1,4)
van deze meisjes opnieuw onderzocht met betrekking
tot psychopathologie, delinquent gedrag en
sociaal-maatschappelijk functioneren (T1).
resultaten Meisjes met een opname in
een jji in het verleden hebben op jongvolwassen
leeftijd problemen op verschillende levensgebieden.
Meer dan de helft heeft een psychiatrische
stoornis en ongeveer 40% heeft een borderline- en/
of antisocialepersoonlijkheidsstoornis ontwikkeld.
Het sociaal-maatschappelijk functioneren is
beperkt. Ruim de helft van de deelnemers is na
opname in aanraking gekomen met de politie.
Ongeveer een derde werd moeder op jonge leeftijd.
Volgens de Global Assessment of Functioning Scale
(gaf) was bijna driekwart duidelijk disfunctioneel
(gaf < 60).
conclusie Meisjes met een jji-opname
in het verleden disfunctioneren op meerdere
levensgebieden als jongvolwassene. Dit heeft
zowel belangrijke maatschappelijke als individuele
consequenties. Behandeling in jji en nazorg
zou op specifieke behoeftes moeten worden
gericht om later disfunctioneren te verminderen.
Tevens zal besproken worden of specifieke kenmerken
van meisjes in de jji (T0) voorspellende
waarde hebben voor later disfunctioneren.