Polyfarmacie met atypische antipsychotica: prevalentie en motivatie
achtergrond De richtlijn Schizofrenie
beveelt monotherapie met een (atypisch) antipsychoticum
aan. In de praktijk komt polyfarmacie
echter voor. Vanuit prevalentieonderzoek en
interviews worden de prevalentie van polyfarmacie
en de motivatie beschreven. Tevens wordt
gekeken naar de mate van anticholinerge belasting.
doel Inzicht verkrijgen in de prevalentie
en motivatie van polyfarmacie met atypische antipsychotica.
methoden Gegevens over de prevalentie
en de aard van de polyfarmacie bij atypische
antipsychotica zijn gebaseerd op een Europees
onderzoek (n = 2725, merendeels klinische patiënten,
1999). In een onderzoek binnen de Symfora
groep (n = 319, klinische patiënten, 2007) is primair
de anticholinerge belasting in brede zin gemeten.
In een ander onderzoek binnen de Symfora groep
is de motivatie bij iedere patiënt (n = 7 psychiaters)
en de aard van de combinatie atypisch-klassiek
antipsychoticum gemeten (n = 127 patiënten, klinische
patiënten, 2009).
resultaten Voor de patiënten met atypische
antipsychotica geldt:
—— In Europa ontvangt (in 1999) 42% een combinatie
van een atypisch antipsychoticum met een klassiek
antipsychoticum; exclusief laagpotente
antipsychotica is dit 24%. In 2007 bedraagt de
combinatie binnen de Symfora groep overall
34%.
—— Bij 47% (Europa, 1999) en 50% (Symfora groep,
2007, klinische patiënten) is er geen comedicatie
met een antipsychoticum en/of met een anticholinergicum;
85% is anticholinerg belast door
comedicatie en/of door een intrinsieke anticholinerge
werking (Symfora groep, 2007, klinische
patiënten).
—— De meest frequent opgegeven motivatie (67%,
Symfora groep 2009, klinische patiënten) voor de
combinatie atypisch-klassiek antipsychoticum
is onvoldoende effectiviteit; het onderdrukken
van bijwerkingen scoort veel lager (7%). De combinatie
clozapine-flupentixol komt het meeste
voor.
conclusie Een derde van de klinische
patiënten met een atypisch antipsychoticum ontvangt
daarbij een klassiek antipsychoticum. De
meest genoemde reden is onvoldoende werkzaamheid
van het atypische antipsychoticum. Veel van
deze patiënten (tot 85%) worden anticholinerg
belast.