Cognitieve beperkingen en de effectiviteit van ECT bij ernstig depressieve ouderen in relatie tot structurele hersenafwijkingen
achtergrond Elektroconvulsieve therapie
(ect) is de meest effectieve behandeling bij
ernstige depressies bij ouderen. Het beloop op
korte en langere termijn van depressie bij ouderen
wordt vaak gecompliceerd door cognitieve beperkingen.
Bij ect kan dit leiden tot aanpassing van
de behandeling. Structurele afwijkingen in de hersenen,
wittestofpathologie, corticale atrofie en
hippocampusatrofie zijn mogelijk geassocieerd
met het beloop van cognitieve beperkingen.
doel Het onderzoeken van het effect van
structurele hersenafwijkingen op de effectiviteit
van en cognitie tijdens de behandeling met ect.
methoden In een literatuurstudie werd
onderzocht hoe structurele afwijkingen op beeldvormend
onderzoek zijn geassocieerd met de
effectiviteit van behandeling en cognitie bij
depressieve ouderen behandeld met ect. In een
klinisch cohort van 81 ouderen met een ernstige
depressie werd door middel van wekelijkse
madrs- en de mmse-metingen het beloop
gevolgd. Op een tevoren vervaardigde mri-scan
werden wittestofpathologie, corticale atrofie en
hippocampusatrofie gemeten met gevalideerde
meetschalen.
resultaten Depressieve ouderen met
ernstiger wittestofschade hadden evenveel baat
bij ect, maar meer cognitieve beperkingen gedurende
behandeling. Patiënten met hippocampusatrofie
reageerden minder goed op ect, maar er
waren geen verschillen in het beloop van de cognitie
tijdens behandeling. Corticale atrofie was noch
voorspeller voor effectiviteit, noch voor cognitieve
problemen.
conclusie De klinische implicaties van
de bevindingen zullen worden besproken in het
licht van de literatuur.