Bewegingsstoornissen zijn spectrumcondities bij schizofrenie
achtergrond Bewegingsstoornissen
voldoen aan de criteria voor het classificeren van
een trait als een spectrumconditie van een aandoening,
in dit geval schizofrenie: overerfbaarheid,
familiaire link, cosegregatie en biologische en klinische
plausibiliteit (Faraone e.a. 1999). Onderzoek
naar spectrumcondities is mogelijk eenvoudiger
uit te voeren in tegenstelling tot de gehele aandoening
door het kleiner aantal risicofactoren en dus
een minder complexe keten bij het ontstaan van
een aandoening.
Deze (farmaco)genetische studie naar bewegingsstoornissen
kan pathogenetische mechanismen
onthullen die betrokken zijn bij de ontwikkeling
van zowel bewegingsstoornissen als
schizofrenie.
doel De samenhang bespreken tussen
schizofrenie en bewegingsstoornissen aan de hand
van genetica.
methoden Deze studie onderzocht de
associatie tussen de vier vormen van bewegingsstoornissen
(tardieve dyskinesie, parkinsonisme,
acathisie and tardieve dystonie), en 31 snp's in
tien kandidaatgenen (ppp1r1b, bdnf, drd3,
drd2, htr2a, htr2c, comt, Mnsod, cyp1a2
en rgs2). Tweehonderdnegen chronische patiënten
werden driemaal onderzocht op bewegingsstoornissen
door middel van gevalideerde schalen
over een periode van vier jaar.
resultaten De volgende significante
associaties werden gevonden:1. rs988748 in bdnf
met tardieve dyskinesie en orofaciale dyskinesie; 2.
rs6275 (C939T) in drd2 met rusttremor; 3. rs6311
(1-1438ga) in 5-ht2A met bradykinesie en 4.
rs6280 (Ser9Gly) in drd3 met rigiditeit. Dit zijn
voorlopige uitkomsten.
conclusie Het is mogelijk dat tussen de
gevonden onderliggende effecten en andere loci
interacties bestaan die, indien deze geïdentificeerd
worden, meer inzicht kunnen geven in de pathogenese
van eps en schizofrenie. Toekomstig genetisch
onderzoek zal voordeel hebben van nieuwe
genomische kennis.