Verward van geest en ander ongerief. Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg in Nederland (1870-2005). (Band I, II & III)
Zo veel pagina's tekst in maximaal 400 woorden bespreken is een onmogelijke opgave. Toch doe ik een poging. Twee kloeke delen bestrijken de geschiedenis van de psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg in Nederland van 1876 tot 2005. Het derde deel bevat een uitgebreide bibliografie, vele registers en informatie over de auteurs. De redacteuren Marijke Gijswijt-Hofstra en Harry Oosterhuis hebben een topprestatie geleverd door zo veel auteurs uit het vakgebied te mobiliseren om een bijdrage te leveren. Dit is de eerste keer dat ik echt tevreden kan zijn over de geschiedschrijving van de Nederlandse psychiatrie. Alle historische werken uit ons taalgebied die er tot nog toe zijn verschenen, vallen bij deze uitgave in het niet. De opzet van dit werk was een beschrijving te geven hoe psychiatrische (en zijdelings neurologische) problemen als zodanig werden herkend en wanneer deskundigen overgingen tot interventies en behandelingen in het dynamische krachtenveld van hulpzoekers, behandelaars, ziektekostenverzekeraars en overheid. Uitdrukkelijk gaan deze boeken niet over de geschiedenis van geestesziekten en de visie daarop van artsen, filosofen en wetenschappers. Alleen zijdelings komen deze zaken aan de orde. De discussie over oorzaken van psychiatrische ziekten laten de auteurs over aan psychiaters en andere deskundigen. Wat de schrijvers daar zelf over kwijt willen, staat in één zin: 'In die zin zijn het domein en de inhoud van de psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg in hoge mate sociaal en cultureel bepaald' (p. 4). Met deze geruststelling - die wellicht bij menig lezer een lichte deceptie teweeg kan brengen - kan ik het eens zijn en ze geeft auteurs en lezers de ruimte om de feiten en achtergronden naar eigen inzichten te duiden. Feiten en achtergrondinformatie zijn in deze geschiedenis ruimschoots voorhanden. De wetenschapper en de anderszins geïnteresseerde komen rijkelijk aan hun trekken. Niet alleen feitelijke gegevens en cijfers, maar ook behandelwijzen, politieke en sociale opvattingen over (geestelijke) gezondheidszorg en politieke verwikkelingen worden beschreven. Deze drie delen lenen zich het beste als naslagwerk waarin men hier en daar echt gaat lezen wanneer men door een passage wordt getroffen. De auteurs verdienen een grote pluim voor het monnikenwerk dat zij hebben verzet. Wij lezers kunnen er alleen maar van profiteren.
J.A.M. de Kroon