Coping with Chronic Illness and Disability. Theoretical, Empirical, and Clinical Aspects
De manier waarop mensen reageren op en omgaan met een chronische ziekte of functionele beperkingen varieert enorm. Sommigen zijn positief ingesteld en blijven actief en productief, terwijl anderen ten prooi vallen aan negatieve, soms zelfs zelfdestructieve attitudes en gedragingen. Dit boek synthetiseert de groeiende literatuur over deze verschillende mogelijke copingstijlen en -strategieën. Het analyseert hoe mensen reageren op de uitdaging van een chronische aandoening, hoe ze omgaan met de veranderde realiteit en op welke manier ze kunnen proberen hun vroegere veerkracht en sterkten terug te vinden. In een eerste deel maakt de lezer kennis met enkele belangrijke concepten en theorieën over coping. Bijzondere nadruk valt daarbij op sociale aspecten en modellen van coping bij verschillende types van aandoeningen. Ook beschrijven de auteurs psychometrische instrumenten die frequent worden gebruikt om coping in te schatten. In een tweede deel komt een brede waaier van specifieke ziekten aan bod, waaronder kanker, hartziekten, diabetes, chronische pijn, artritis, ruggenmergletsels, epilepsie en traumatische hersenletsels. Elk hoofdstuk omvat een klinische beschrijving van de betreffende aandoening, actuele empirische bevindingen over coping met deze aandoening, effectieve medische en psychologische interventies, werkaangelegenheden en sociale aspecten. Dit werk is een klassieker in de literatuur over coping met ziekte. Het is vooral theoretisch georiënteerd, maar men kan het ook gebruiken als een solide basis voor de klinische praktijk. Het is nuttig voor alle hulpverleners die werken in een revalidatiesetting, vooral artsen, psychologen, fysiotherapeuten, sociaal werkers en verpleegkundigen.
B. van Houdenhove