Stahl's Essential Psychopharmacology. Neuroscientific Basis and Practical Applications
De Stahl is al sinds de eerste editie een begrip geworden op het gebied van de psychofarmacologie door zijn vernieuwende educatieve aanpak. Kenmerkend van dit boek is dat het de principes van onder andere signaaltransductie, neurotransmissie en receptorfarmacologie op een heel duidelijke en schematische manier in visuele representaties weergeeft. Zó duidelijk dat de auteur in het voorwoord nieuwe lezers aanraadt om elk hoofdstuk te beginnen met het bekijken van de plaatjes en het lezen van de bijschriften daarvan, om pas daarna het hoofdstuk te gaan lezen. Een dergelijke benadering zal vooral studenten aanspreken, omdat basisprincipes op die manier inderdaad makkelijk te leren zijn. Degenen die al enige kennis van deze materie hebben of er professioneel mee bezig zijn, zal deze benadering wellicht tegen de borst stuiten, vanwege het hoge 'psychopharmacology for dummies'- gehalte. Daarnaast moet de lezer er enige energie in steken om eigen te raken met de legenda van de illustraties. De representaties van bepaalde aspecten zijn soms helder en goed gevonden, maar grenzen ook vaak aan het simplistische, bijvoorbeeld wanneer snelle en trage intracellulaire transportmogelijkheden weergegeven worden door respectievelijk rijtjes hazen en rijtjes schildpadden met een neuropeptiderugzakje of wanneer Bob-de-Bouwer-achtige figuurtjes synapsen bouwen. Sommige illustraties zijn overbodig, bijvoorbeeld de weergave van alle individuele symptomen van een depressieve stoornis, een manie of een psychose door aparte plaatjes: suïcidaliteit door een strop, spraakarmoede door een pleister over een mond, enzovoort. In het voorwoord anticipeert de auteur ten dele op deze kritiek. Hij stelt dat de tekst bewust geschreven is vanuit een conceptueel en niet vanuit een pragmatisch perspectief en hij geeft toe dat er soms sprake is van simplificatie van ideeën. Dit blijkt een eufemisme voor meer basale tekortkomingen. Serieuze kritiek kan men uiten op de manier waarop principes van psychofarmacologische behandeling besproken worden. Deze zijn strijdig met richtlijnen en de gangbare praktijk. Stahl stelt op dit terrein een evidence-based benadering tegenover een symptom-based benadering, hoewel beide van een totaal andere orde zijn. Stahls conclusie is: 'aangezien er weinig evidence is voor een syndromale benadering, ligt een op symptomen gerichte benadering meer voor de hand'. Daarbij gaat hij er gemakshalve aan voorbij dat er ook voor een symptoomgerichte aanpak wetenschappelijk bewijs moet zijn. Bij een depressie bijvoorbeeld zou volgens de auteur de standaardbehandeling een combinatiebehandeling met meerdere antidepressiva moeten zijn, aangezien verschillende symptomen door verschillende neurotransmitters veroorzaakt worden. Dit leidt tot creatieve combinaties zoals een serotonine-noradrenalineheropnameremmer (snri) met mirtazapine, een snri met een dopamineagonist, en een snri met modafinil, die alle als serieuze behandelopties in een algoritme genoemd worden. Deze symptoomgerichte benadering en de daarbijbehorende polyfarmacie propageert de auteur consequent bij de verschillende psychiatrische ziektebeelden. Deze benadering gaat voorbij aan de gevaren van deze polyfarmacie in het algemeen en in het bijzonder bij patiënten met een somatische aandoening, ouderen en verslaafden. Hier wordt de fout gemaakt om basale theoretisch-farmacologische kennis kritiekloos naar de klinische praktijk te vertalen. Dit is niet alleen een oversimplificatie, maar ook potentieel gevaarlijk, zowel voor de patiënt, als voor studenten wanneer zij op deze manier voor de eerste - en enige? - maal met de kliniek van de psychofarmacologie kennismaken. De Stahl is uniek in zijn genre door de mate van toegankelijkheid die de educatieve benadering weet te bewerkstelligen. Deze toegankelijkheid zal vooral studenten aanspreken. Voor professionals valt naast de toegankelijkheid vooral het verlies van nuance, de simplificaties en de ideosyncratische benadering van behandeling van psychiatrische aandoeningen op. Als medisch specialisten horen wij weliswaar niet tot de doelgroep van Stahl, maar ook voor studenten zijn er kanttekeningen bij de Stahl te plaatsen, niet in de laatste plaats omdat ik vind dat we studenten een kritische en reflectieve houding moeten bijbrengen.
A.F.G Leentjens