Addendum ouderen bij de Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen
toelichting Tot voor kort werd het belang van angststoornissen op latere leeftijd veronachtzaamd, zowel in de klinische praktijk als in de wetenschap. Inmiddels weten we dat angststoornissen bij ouderen zeer vaak voorkomen en gepaard gaan met een hoge lijdensdruk (Beekman e.a. 1998; Flint 1994; De Beurs e.a. 1999; Wetherell e.a. 2004). Adequate erkenning en herkenning van angststoornissen op latere leeftijd zijn van groot belang om het gebrek aan adequate behandeling voor deze doelgroep te doorbreken. Onderbehandeling van angst op latere leeftijd leidt tot chroniciteit en tot het ontstaan of verergering van andere psychiatrische en somatische aandoeningen, zoals depressie en cardiovasculaire problematiek (Kim e.a. 2001; Strik e.a. 2003). In de voordracht wordt een uiteenzetting gegeven van de fenomenologie van angst op latere leeftijd en wordt aangegeven welke consequenties dit heeft voor adequate herkenning en diagnostiek. Hierbij wordt een beschrijving gegeven van alternatieve klinische beelden van specifieke angststoornissen op latere leeftijd. Naast de bevordering van adequate herkenning is het addendum ook gericht op kennisvermeerdering rond adequate behandeling voor angststoornissen bij ouderen. Recente meta-analyses wijzen uit dat de gebruikelijke farmacologische en psychologische interventies ook bij ouderen met angststoornissen effectief zijn (Hendriks e.a. 2008; Pinquart & Duberstein 2007). De effectiviteit, toegankelijkheid en toepasbaarheid van cognitieve gedragstherapie en medicatie lijken echter wel minder optimaal dan bij mensen van jongere leeftijd (Schuurmans e.a. 2006). Een hoge mate van drop-out speelt hier een belangrijke rol bij (Wetherell & Unutzer 2003). Mogelijk zijn er aanpassingen nodig om de behandeling beter te laten aansluiten bij een oudere populatie. In de voordracht wordt een uiteenzetting gegeven van aanbevolen aanpassingen voor zowel farmacologische als psychologische interventies. Door middel van vignetten (casusbeschrijvingen) en daarop gebaseerde vragen die aan de deelnemers van de bijblijfsessie worden voorgelegd, worden zij ertoe aangezet zelf actief deel te nemen.