Leidt een laag serotonine tot depressie? Evidentie voor een specifiek serotoninesyndroom
achtergrond Een verstoorde functie van serotonine in de hersenen wordt vaak in verband gebracht met stressgerelateerde stoornissen zoals depressie. Kortdurende depletie van tryptofaan, de voorloper van serotonine, leidt bijvoorbeeld tot hogere scores op depressievragenlijsten bij mensen die een depressieve episode doorgemaakt hebben. Aan de andere kant reageren mensen zonder psychiatrische voorgeschiedenis juist vaker impulsief of prikkelbaar op verminderde serotonerge activiteit. Ook dieren die een tryptofaanvrij dieet krijgen, worden agressief en reageren heftiger op stress.
doel Het effect van veranderde serotonerge functie op stressgevoeligheid en psychopathologie testen bij personen zonder psychiatrische aandoeningen.
methoden Geïncludeerd werden patiënten met chronisch lage plasmatryptofaanspiegels door een carcinoïdtumor of behandeling met interferon-alfa. Bij deze patiënten werd de 24-uurs cortisoluitscheiding in de urine of psychopathology (via de Symptom Checklist-90, scl-90) gemeten. Daarna is bij patiënten met een carcinoïdtumor gekeken of polymorfismen van de serotoninetransporter (5httlpr) de gevoeligheid voor lage tryptofaanspiegels beïnvloedt.
resultaten Patiënten met een carcinoïdtumor met lage tryptofaanspiegels scheidden meer cortisol uit. Bij de patiënten die behandeld waren met interferon-alfa bleek dat lagere cerebrale beschikbaarheid van tryptofaan correleerde met meer problemen in de sociale interactie. De s/s-variant van de 5-httlpr vergrootte de gevoeligheid voor lage tryptofaanspiegels. Dit betrof vooral wantrouwen, interpersoonlijke sensitiviteit en agorafobie.
conclusie Bovenstaande resultaten laten zien dat verminderde serotoninesynthese de gevoeligheid voor stress lijkt te verhogen. In een eerder dierexperimenteel onderzoek zagen we dit ook al. Daarnaast blijkt dat verminderde serotoninesynthese bij mensen zonder psychiatrische voorgeschiedenis niet direct gerelateerd is aan depressie, maar eerder aan de symptomen op het gebied van sociale interactie. Wij pleiten er daarom voor het laagserotoninesyndroom op te nemen als specifiek symptoomcomplex en dit als zodanig te behandelen.