De heterogeniteit van depressie en effecten op prognose van hart- en vaatziekte: is het nog wel depressie?
achtergrond Depressie is geassocieerd met een verhoogde kans op overlijden na een hartinfarct. Verschillende pogingen zijn ondernomen om deze effecten te voorkomen door de depressie te verhelpen door middel van psychotherapie of antidepressieve medicatie. Het knelpunt lijkt echter te zitten in de geringe effectiviteit van deze behandelvormen voor depressie. Het is goed denkbaar dat er diverse subgroepen bestaan die verschillen in hun reactie op behandeling en in effecten op het hart.
doel Het verduidelijken van het verband tussen reactie op behandeling en hartprognose bij depressieve hartpatiënten.
methoden Systematische review, aangevuld met gegevens uit de mind-it (Myocardial Infarction And Depression-Intervention Trial)- en depremi (het beloop van depressie na een myocardinfarct en de noodzaak van psychiatrische behandeling)-studie (n = 2177 en 468, waarvan n = 331 en n = 119 depressief).
resultaten Depressie die voor het eerst na het hartinfarct optreedt (incidente depressie) en depressie die niet reageert op antidepressieve behandeling, zijn vooral gerelateerd aan een slechtere hartprognose. Deze risicofactoren lijken grotendeels onafhankelijk. De presentatie van symptomen is echter hetzelfde voor depressies die voor of na het hartinfarct zijn ontstaan.
conclusie Er zijn verschillende subtypen van depressieve hartpatiënten met een grote variatie in hartprognose en reactie op behandeling. Met name de behandelresistente depressies en depressies die voor het eerst na een infarct optreden, zijn geassocieerd met een slechtere prognose. Het is de vraag of het dan nog wel om een 'echte' depressie gaat.