Differentiële relatie tussen cognitieve en somatische symptomen van depressie met biomarkers en cardiovasculaire prognose bij patiënten met hart- en vaatziekte
achtergrond Depressie bij patiënten met hart- en vaatziekte is geassocieerd met een verslechterde cardiovasculaire prognose, maar deze associatie lijkt sterker voor de somatische dan voor de cognitieve symptomen van depressie.
doel Het doel van dit onderzoek is te evalueren of twee biologische paden volgens welke depressie tot een verslechterde hartprognose zou leiden: inflammatie en activiteit van het autonome zenuwstelsel, sterker samenhangen met somatische dan met cognitieve symptomen van depressie.
methoden Bij patiënten met stabiele hartziekte (n = 1024) uit het Heart-and-Souls-onderzoek werd de phq-9 afgenomen om de aanwezigheid van de 9 dsm-iv-symptomen van depressie te bepalen, waaronder 4 somatische en 5 cognitieve symptomen. Een vergelijking werd gemaakt op het voorkomen van nieuwe cardiovasculaire events (waaronder hartfalen, hartinfarcten en overlijden) tussen patiënten met versus zonder elk van deze symptomen. Daarnaast werden de patiëntengroepen vergeleken op hartslagvariabiliteit en inflammatiemarkers.
resultaten Er waren 236 events tijdens een gemiddelde follow-up van 4,3 jaar. Met name de somatische symptomen van depressie, zoals slaapproblemen, vermoeidheid, veranderingen in eetpatroon en psychomotore veranderingen waren geassocieerd met negatieve uitkomsten. Vooral de somatische symptomen waren geassocieerd met hartslagvariabiliteit en inflammatie.
conclusie Met name de somatische symptomen van depressie lijken geassocieerd te zijn met een verslechterde prognose bij patiënten met hartziekte. Deze symptomen kunnen vertekend zijn door de ernst van de aandoening of het fysieke functioneren. Het is niet duidelijk of dit fenomeen zich ook in de algemene bevolking voordoet. Wellicht zullen interventies om de effecten van depressie teniet te doen zich vooral op de somatische symptomen moeten richten.