De praktische en juridische context van de begrippen toerekeningsvatbaarheid en wilsbekwaamheid: een inleiding
achtergrond De begrippen toerekeningsvatbaarheid en wilsbekwaamheid hebben zich in geheel verschillende praktische en juridische contexten ontwikkeld, te weten de justitiële respectievelijk die van de gezondheidszorg. Toch bestaat er vanuit theoretisch oogpunt een wezenlijke verwantschap tussen de genoemde begrippen: beide richten zich op de vraag of het verband tussen een persoon en een gedragsuiting zodanig is dat de persoon voor deze uiting verantwoordelijk kan worden gehouden. Veel leken associëren de twee begrippen dan ook onmiddellijk met elkaar. In deze inleiding wordt voor elk begrip kort het toepasselijk juridisch kader geschetst. Tevens passeren enkele basale verschillen de revue. Eén verschil betreft de formele betrokkenheid van psychiaters bij de beoordeling ervan. Kan een nadere analyse hier meer inzicht in verschaffen?
doel Deze inleiding beoogt een verheldering van de praktische en juridische context te geven, opdat deelnemers aan het symposium de begrippen toerekeningsvatbaarheid en wilsbekwaamheid globaal kunnen plaatsen. De te behandelen basale verschillen vormen aandachtspunten waarmee latere kritische discussie op gestructureerde wijze gevoerd kan worden.
methoden Schets van het juridisch kader met betrekking tot toerekeningsvatbaarheid en wilsbekwaamheid plus aanduiding van basale verschillen tussen deze begrippen.
resultaten Deelnemers kunnen de begrippen toerekeningsvatbaarheid en wilsbekwaamheid in hun praktische en juridische context plaatsen. Bovendien hebben zij oog voor relevante verschillen.
conclusie De theoretische verwantschap tussen toerekeningsvatbaarheid en wilsbekwaamheid rechtvaardigt een nadere overdenking van deze begrippen in hun onderlinge samenhang. De potentieel wenselijke betrokkenheid van psychiaters bij de beoordeling ervan zou voor de beroepsgroep een belangrijk onderwerp van reflectie moeten vormen.