Betekenis van cijfers in routine-outcomemeting
achtergrond Gestructureerde evaluatie van behandeling staat nog in de kinderschoenen. Voor de kortdurende ambulante zorg werd de cq-index ontwikkeld (Van Wijngaarden, e.a.). Voor de langerdurende meer complexe ambulante en klinische zorg bestaat echter weinig consensus over meetinstrumenten en objectieve criteria welke maat uitkomst weergeeft. Enerzijds is er een ontwikkeling in de richting van specifieke meetinstrumenten, anderzijds heeft de zorgverzekeraar al sinds de jaren negentig behoefte aan algemene maten.
doel Deze presentatie gaat in op de betekenis van uitkomstcijfers besproken in de eerdere presentaties voor de zorg. Hoe berekent men herstel en interpreteert men selectieve uitval? Is er sprake van herstel als men bij aanvang op een aantal deelgebieden al gezond was? Het verkrijgen van een goede respons om valide uitspraken te kunnen doen, de drop-out inherent aan psychiatrische zorg, maar ook het gegeven dat hulpverleners niet hun focus hebben op het meten van uitkomst maken het lastig voldoende gegevens te verzamelen om een heldere uitspraak te kunnen leveren.
methoden Ingegaan wordt op responscijfers uit de verschillende projecten en de betekenis van deze cijfers voor de klinische praktijk.
resultaten Gevonden cijfers variëren tussen de 50 en 85%. Herstel lijkt vaak uit te komen op 50% als men uitgaat van die groep die men bij aanvang ziet.
conclusie Over de betekenis van de uitkomsten zowel voor de dagelijkse praktijk als om een indicatie te kunnen geven over effectiviteit van de zorg is nog weinig bekend. Deze sessie zal hopelijk daaraan een bijdrage leveren vanuit de dagelijkse regionale realiteit.