Nauwelijks replicatie van kandidaatgenen voor depressie in een grote genoombrede associatiestudie: ook te verklaren door publicatiebias?
achtergrond In de afgelopen decennia zijn veel publicaties verschenen over (mogelijke) kandidaatgenen bij depressie. Veel van deze genen zijn maar matig gerepliceerd.
doel Een replicatieonderzoek van alle eerder gerapporteerde kandidaatgenen bij depressie.
methoden Via een systematic search werden alle genen geïdentificeerd die ten minste eenmaal in de literatuur zijn gerapporteerd als statistisch significant geassocieerd met depressieve stoornis. Vervolgens werd de frequentie van gerapporteerde single nucleotide polymorphisms (snp's) (direct of via imputatie) van deze kandidaatgenen vergeleken bij 1738 respondenten met een depressieve stoornis en 1802 gezonde controlepersonen in het genoombrede associatieonderzoek van de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (nesda) en het Nederlands Tweelingregister (ntr) (Sullivan e.a., in druk).
resultaten Er werden 78 artikelen gevonden betreffende 57 kandidaatgenen en 92 kandidaat- snp's. Hiervan konden 55 genen (met één of meer snp's) en 65 snp's direct of indirect (via imputatie) in de nesda/ntr-populatie worden getoetst. Slechts vier van de genen bleken geassocieerd te zijn met depressieve stoornis: in de primaire analyse (directe vergelijking op snp-niveau) bleken drie kandidaatgenen (met 5 snp's) significant gecorreleerd (Sullivan e.a., in druk), in een secundaire analyse (toetsing van alle snp's in een kandidaatgen) bleek slechts één (ander) kandidaatgen na correctie voor meervoudig toetsen significant.
conclusie Er zijn verschillende alternatieve verklaringen mogelijk voor deze zeer geringe replicatie, maar het is aannemelijk dat publicatiebias bij eerdere onderzoeken een zeer belangrijke rol heeft gespeeld.