Is amygdala-activiteit een biomarker voor klinische respons op antidepressiva?
achtergrond De neurobiologische mechanismen van farmacologische behandelingen voor depressie zijn beperkt onderzocht. Hierin zou de functie van de amygdala een biomarker kunnen zijn voor behandeleffecten.
doel Het meten van de amygdala-activatie bij het bekijken van (negatieve) gezichten gedurende een farmacologische behandeling van depressie.
methoden Tweeëntwintig medicatie-vrije depressieve patiënten (scid-positief (Structured Clinical Interview for dsm-iv), mannen en vrouwen, 25-55 jaar, hdrs-17 > 18 (Hamilton Depression Rating Scale) ondergingen een functionele mri-scan (fmri) voorafgaand aan en na 6 en 12 weken farmacotherapie. Vergeleken werd de reactie op angstige, boze, blije en neutrale gezichten ten opzichte van visueel onherkenbare gezichten. Eenentwintig gezonde controlepersonen, gematcht op leeftijd (± 2,5 jaar) en geslacht, werden als referentie eenmaal gescand. Patiënten gebruikten paroxetine, de eerste 6 weken 20 mg/dag; daarna werden patiënten die niet verbeterd waren (< 50% daling in hdrs) gerandomiseerd naar een echte (30-50 mg/dag) of een placebodosisverhoging gedurende 6 weken.
resultaten Patiënten vertoonden voor behandeling een toegenomen amygdala-activatie ten opzichte van gezonde controlepersonen. Gedurende de behandeling vertoonden 5 van de 20 patiënten een klinische verbetering na 6 weken, en 13 van de 20 na 12 weken. Gedurende de behandeling vond groepsgewijs geen duidelijke afname van de amygdala-activatie plaats. Het verminderen van de klachten (≥ 50% verbetering in hdrs) was echter geassocieerd met een daling van de activatie van de amygdala. De activatie van de amygdala was omgekeerd geassocieerd met een toegenomen activatie van de pregenuale anterior cingulaire cortex en de dorsolaterale prefrontale cortex, alsmede met een grotere daling in de hdrs-17.
conclusie Een afname in de amygdalaactivatie bij (negatieve) gezichtsuitdrukkingen kan als een biomarker voor de klinische respons op antidepressiva worden aangemerkt, wat voor andere depressiebehandelingen nog moet worden onderzocht. De respons op paroxetine lijkt te worden veroorzaakt door verbeterde fronto-limbische controlemechanismen.