De verhalen die we leven. Narratieve psychologie als methode
De categoriserende en neurowetenschappelijke benadering die de psychiatrie nu overheerst, doet ons haast vergeten dat elke patiënt zijn of haar klachten brengt in de vorm van een verhaal. Dat de auteur van dit boek daar nog eens expliciet op wijst, is al een belangrijke verdienste. Maar hij gaat verder en stelt dat elk mens een verhaal ís. Mensen proberen immers door middel van een (levens) verhaal hun leven richting en vorm te geven, in adaptieve of maladaptieve zin. Dit boek is dan ook een krachtig pleidooi om de psychische causaliteit van het levensverhaal (opnieuw) centraal te stellen. De auteur biedt hierbij bovendien zeer concrete klinische handvatten: zo wijst hij op het belang van aandacht voor het verhaal van de patiënt, de hiaten erin, de verborgen boodschappen en vooral ook het inzicht dat elk verhaal vaak anders verteld kan worden. Dit komt vooral aan bod in het laatste deel van het boek, waarin de auteur illustreert hoe men een systematische narratieve benadering, de life reviewmethode, kan gebruiken bij behandeling van depressieve patiënten. Deze benadering kan het werk van elke clinicus, ongeacht zijn of haar theoretische oriëntatie, zonder twijfel verrijken. Hiermee zijn we echter ook meteen aanbeland bij een aantal minpunten. Het is bijvoorbeeld maar de vraag of in onze maatschappij verhalen een minder belangrijke plaats innemen dan vroeger: misschien zijn de verhalen complexer en minder 'zichtbaar' geworden, maar worden ze, net als normen en waarden, op een veel minder expliciete manier doorgegeven. Daarnaast heeft de metafoor van het verhaal ook haar grenzen, waar te weinig bij wordt stilgestaan. Er wordt bijvoorbeeld amper ingegaan op de psychische krachten die belemmeren dat iemand zijn of haar verhaal kan of wil veranderen, krachten die bijvoorbeeld vanuit cognitief-gedragsmatige of psychodynamische hoek worden bestudeerd en recent ook in gehechtheidsonderzoek en onderzoek rond mentalisatie centraal staan. De narratieve benadering zou erg aan kracht kunnen winnen middels een actieve dialoog met dit onderzoek. Dit neemt niet weg dat dit boek een echte aanrader is. Er is duidelijk meer behoefte aan aandacht voor het verhaal van de patiënt, naast aandacht voor de neurowetenschappelijke basis van psychische symptomen (Van Houdenhove 2007). Beide sluiten elkaar overigens niet uit, zoals recente studies over het belang van vroege ervaringen en betekenisgeving illustreren (Luyten e.a. in druk).
P. Luyten