Ambivalence in Psychotherapy. Facilitating Readiness to Change
Waarom veranderen patiënten soms wel en waarom soms niet, ondanks hun wens daartoe? En waarom breken sommigen hun behandeling voortijdig af? In plaats van dit toe te schrijven aan het al of niet aanwezig zijn van weerstand pleiten de auteurs van dit boek voor een andere benadering. Zij herformuleren het concept 'weerstand' naar dat van ambivalentie en plaatsen dit binnen een integratieve psychotherapeutische benadering. Weerstand is dan niet louter het tegengestelde van verandering, maar een conflictueus proces dat begrepen en doorgewerkt dient te worden. Dit biedt een uitweg uit therapeutische impasses. Dropoutcijfers kunnen dan eerder begrepen worden als graadmeter voor de mate waarin de therapeut de ambivalentie van de patiënt kan verdragen. De auteurs geven een overzicht van de visies op weerstand en de aanpak ervan bij de verschillende therapeutische richtingen. Daaruit distilleren zij enkele gemeenschappelijke kenmerken in definiëring en aanpak. Hun overzicht is erg didactisch, maar heeft te weinig oog voor recente ontwikkelingen waarbij het intersubjectieve een steeds prominentere plaats inneemt. Het boek focust op twee benaderingen bij het oplossen van ambivalentie, namelijk de tweestoelenbenadering en het motivationeel interviewen. Dit laatste is intussen een klassieker geworden in de behandeling van problematisch middelengebruik; de eerste methode sluit nauw aan bij het psychodrama waarbij de patiënt gevraagd wordt om de tegengestelde delen van zijn zelf actief met elkaar in dialoog te brengen. Bij beide is de rol van de therapeut gericht op het faciliteren van de expressie en het met elkaar in contact brengen van conflictueuze gedachten en gevoelens. De auteurs zien weerstand door ambivalentie als voortkomend uit discrepanties tussen zelfschema's die relevant zijn voor verandering. De therapeut neemt een onderzoekende houding van niet-weten aan om te voorkomen dat hij in de plaats van de patiënt betekenissen gaat creëren. Hij is zelf geen agens van verandering, maar veeleer consulent van de patiënt. Werken rond ambivalentie is geen lineair, maar een oscillerend proces. In de loop van een behandeling kunnen motivatie en ambivalentie geregeld opnieuw een therapeutische focus worden. Deze manier om met weerstand en ambivalentie te werken kan zowel als afzonderlijke therapie worden gehanteerd dan wel in combinatie met of zelfs geïntegreerd in andere therapeutische benaderingen. Het blijft daarbij steeds de verantwoordelijkheid van de therapeut om een grondige evaluatie te maken van de problematiek en een indicatie te stellen voor het te volgen traject. Dit boek lijkt mij vooral aan beginnende therapeuten belangrijke inzichten te bieden. Voor de meer ervaren therapeut bevat het weinig nieuws, maar het nodigt wel uit tot reflectie over de eigen praktijk bij therapeutische impasses.
R. Vandermeeren