Handboek oplossingsgericht werken met licht verstandelijk beperkte cliënten
Oplossingsgericht werken is een gespreksmodel dat werd ontwikkeld door De Shazer en Berg van het Brief Family Center in de Verenigde Staten. Zij bouwden voort op inzichten van Watzlawick e.a. (1974). De groep was niet geïnteresseerd in wat niet werkte of waar het mensen aan ontbrak in therapie, maar zocht naar manieren waarop mensen oplossingen vonden. Het model werd ontwikkeld vanuit de therapiepraktijken en niet vanuit een bestaande therapietheorie. Effectonderzoek naar oplossingsgericht werken bij normaal begaafde populaties geeft, ten opzichte van bijvoorbeeld interpersoonlijke therapie, vergelijkbare of betere behandelresultaten. Als indicaties worden vermeld: alcoholmisbruik, posttraumatische stressstoornissen, depressie, persoonlijkheidsstoornissen (borderlinepersoonlijkheidsproblematiek, suïcidaliteit en gewelddadigheid), seksueel misbruik en psychoses (onder anderen cliënten met een chronische psychiatrische problematiek). Als contra-indicaties, al dan niet tijdelijk, worden genoemd: acute psychose, zware depressie of ernstige verstandelijke handicap. De therapie zou goed aanslaan bij cliënten uit lagere sociaaleconomische milieus. De toepassing van oplossingsgericht werken werd ook onderzocht bij cliënten met een verstandelijke beperking. Cliënten met een lichte verstandelijke beperking (iq 55-70 ) en cliënten met een borderline-intelligentie (iq 70-85 ) zouden er het meest van profiteren. Oplossingsgerichte gespreksvoering is al mogelijk met kinderen vanaf ongeveer 6 jaar, wat ongeveer overeenkomt met een ontwikkelingsniveau vanaf matig verstandelijk gehandicapt (iq 40-55). Als een cliënt zich onvoldoende kan uitdrukken in taal, zijn non-verbale technieken een alternatief. Oplossingsgericht werken kan ook met teams van professionals en groepen van cliënten. Het boek omvat 18 hoofdstukken. Het is geschreven door 2 auteurs met een brede praktijkervaring en veel onderwijservaring in oplossingsgericht werken met mensen met een verstandelijke beperking, waarover zij nationaal en internationaal reeds gepubliceerd hebben. De verschillende hoofdstukken, pareltjes van lay-out, zijn op ongeveer dezelfde didactische wijze opgebouwd: een erg originele spreuk, de tekst met daartussen oefeningen en erg herkenbare casussen en figuren. Het boek sluit af met een gedegen literatuuroverzicht, nuttige websites, bijlagen, protocollen en een handige index. Door dit boek te lezen en te herlezen krijgt men alleen nog maar meer zin om een opleiding rond oplossingsgericht werken te volgen. Het is dan ook een aanrader voor de grote groep mensen die bij de begeleiding van cliënten met een verstandelijke beperking betrokken zijn: ouders, begeleiders, orthopedagogen, psychologen, artsen, klinische behandelaars, onderzoekers en zelfs beleidsmakers. Het boek mag als obligate lectuur in hun opleiding beschouwd worden.
R. Cayenberghs