Gedragsproblemen bij volwassenen met het congenitaal rubellasyndroom
achtergrond Het congenitaal rubellasyndroom (crs) doet zich voor na een maternale rubella-infectie in de zwangerschap. Volwassenen met crs kunnen gedragsproblemen hebben. Deze problematiek is tot nu toe nog niet systematisch beschreven in de literatuur.
doel Beschrijven van de gedragskenmerken van volwassenen met crs.
methode Van 26 volwassenen met bewezen crs, opgenomen in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking en visuele handicaps, werden de dossiers bestudeerd. Er werd gekeken naar: het niveau van verstandelijk functioneren, zintuigstoornissen, vermeldingen van probleemgedrag, psychiatrische diagnoses, en betrokkenheid van een psychiater. Tevens werd de medicatiehistorie in kaart gebracht.
resultaten Van de 26 cliënten was er één licht verstandelijk gehandicapt, 6 matig, 8 ernstig en 11 waren zeer ernstig verstandelijk gehandicapt. Bij 23 cliënten was er naast de visuele handicap ook een auditieve beperking. Bij 23 (88%) cliënten werd probleemgedrag vermeld en 15 (58%) cliënten waren wegens dit gedrag bekend bij een psychiater. De meest voorkomende probleemgedragingen waren: automutilatie (62%), slaapstoornissen (38%), agressie (35%), autistische spectrum stoornis (35%), driftbuien (35%), dwangmatigheid of obsessief gedrag (35%), onrust (31%) en depressieve symptomen (27%); 88% van de patiënten vertoonde meerdere soorten probleemgedrag. Psychofarmaca werden gebruikt door 81% van de cliënten: 50% gebruikte antipsychotica, 35% antidepressiva, 65% benzodiazepines, 23% stemmingsstabilisatoren en 12% bètablokkers voor onrust. Eén keer (4%) werd een libidoremmer gebruikt. Bij 54% van de patiënten was er sprake van polyfarmacie van psychofarmaca.
conclusie Bij volwassenen met crs komt veelvuldig probleemgedrag voor. Dit leidt tot een hoge prevalentie van psychofarmacagebruik en polyfarmacie.