De posttraumatische stressstoornis en de dissociatieve stoornissen in het Pro Justitia-onderzoek
In de forensische psychiatrie en psychologie is een aantal situaties aanwijsbaar waarin een zeer nauwkeurige evaluatie van de ernst en omvang van een posttraumatische stressstoornis (ptss) of een dissociatieve stoornis noodzakelijk is.
Dit geldt ten eerste bij schadeclaims van slachtoffers met een mogelijke ptss. In Nederland vinden deze beoordelingen in het civielrechtelijke domein plaats. Gezien het belang dat met een schadeclaim is gemoeid, dient de rapporterende expert zeker ook rekening te houden met simulatie van een ptss of met een geaggraveerde klachtenpresentatie hiervan.
Deze aspecten spelen ook in de tweede (strafrechtelijke) situatie een rol, namelijk wanneer een verdachte van een misdrijf klachten van ptss of dissociatieve stoornis (deelentiteit) presenteert als oorzaak van zijn daad, dan wel beweert zich op grond van een dissociatieve stoornis niets meer van het delict te kunnen herinneren.
Een derde situatie ontstaat wanneer is vastgesteld dat een verdachte lijdt aan een ptss of een dissociatieve stoornis. In een dergelijk geval dient de forensische expert te beoordelen in welke mate de vastgestelde stoornis heeft doorgewerkt in het delict, maar ook of er tevens sprake is van een klachtenaggravatie ter vermindering van de schuldtoerekening.
De forensische exploratie van ptss en dissociatieve stoornis stelt hoge eisen aan de forensische expert wat betreft de kennis van en klinische ervaring met deze ziektebeelden.