Preventie van somatoforme klachten en stoornissen in de eerste lijn
leerdoel Herkenning van chronische lichamelijke onbegrepen klachten in verband met verschillende somatoforme, angst- en stemmingsstoornissen. Kennis van specifieke behandelwijzen voor somatoforme stoornissen, vanuit psychosomatische fysiotherapie, cognitieve gedrags- en systeemtherapie. Kennis van samenwerkingsverbanden rond somatoforme stoornissen, het belang van integrale behandeling in de eerste lijn, en de rol van de psychiater hierbij.
Projecten voor preventie van angst en depressie bereiken maar moeilijk de hoogrisicogroep. Een groot deel van deze patiënten ervaart primair fysieke stress en heeft moeite in de omgang met het emotionele aspect van hun klacht. Niet zelden komen deze patiënten ten onrechte bij de somatisch specialist in behandeling. Behandeling van somatoforme problematiek kan het beste vroegtijdig en in de eerste lijn gebeuren, ook om het chronisch worden van angst- en stemmingsproblematiek voor te zijn. Nader uitgewerkt wordt hoe chronische onbegrepen lichamelijke klachten zich verhouden tot angst- en stemmingsstoornissen.
Vervolgens worden verschillende behandelwijzen voor somatoforme stoornissen op hun merites beoordeeld, samen met een psychosomatisch fysiotherapeut en een psycholoog. Psychosomatische fysiotherapie, een officiële aantekening boven de normale opleiding, helpt patiënten hun lichaam beter aan te voelen en te verstaan, zodat vroege (preverbale) ontwikkelingsproblematiek beter kan worden aangeraakt. Het gevolgenmodel zoals ontwikkeld door Speckens helpt patiënten beter zicht te krijgen op hun kerngedachten, en de gevolgen van hun ziektegedrag. Het belang van het gebruik van het medisch genogram wordt onderbouwd op basis van systeemtherapeutische inzichten.
Voor de patiënt met chronische onbegrepen lichamelijke klachten is een integrale benadering vanuit de eerste lijn essentieel, om zijn of haar autonomie te bevorderen en de afhankelijkheid van specialistische zorg beperkt te houden. Een voorbeeld van een goede en eenvoudige behandeling in eerste aanleg wordt uitgewerkt, waarbij ook ingegaan wordt op vroege signalering zoals mogelijk is geworden met het elektronisch patiëntendossier. Afgerond wordt met een discussie over de plaats van de psychiater in de zorg voor deze veelal moeilijk te benaderen patiëntengroep.