Hallucinaties - een conceptuele verkenning
achtergrond Hallucinaties komen voor bij tal van psychiatrische aandoeningen, maar ook bij personen zonder een psychiatrische diagnose. Uit crosssectioneel onderzoek in de algemene bevolking blijkt dat zo'n 10% van de mensen wel eens hallucineert. Niet al deze mensen behoeven medisch te worden behandeld. Een behandeling is pas geïndiceerd wanneer hallucinaties significant lijden tot gevolg hebben. In dergelijke gevallen wordt in de eerste plaats antipsychotische medicatie voorgeschreven. Daarnaast kan cognitieve therapie worden geboden en kan middels psycho-educatie of een verwante methode worden getracht om personen te leren omgaan met hallucinaties.
doel Ondanks deze behandelmethoden blijft echter zo'n 25 tot 30% van de personen met een psychotische stoornis last houden van verbale akoestische hallucinaties. In verband met het risico op (het doen verergeren van) extrapiramidale bijwerkingen is het verhogen van de dosis antipsychotica in dergelijke gevallen niet altijd een optie.
methode Door verkenning van het concept hallucinaties worden verschillende pathofysiologische modellen opgesteld. Middels functioneel beeldvormend onderzoek kunnen deze modellen getoetst worden.
resultaten Functionele activiteit tijdens en voorafgaand aan hallucinaties is niet uniform. Aanwijzingen zijn gevonden voor een rol van bepaalde subcorticale structuren, zoals de pedunculi cerebri, de hippocampus en de thalamus bij het ontstaan van hallucinaties bij individuele patiënten. Daarnaast spelen de corticale gebieden die bij taal betrokken zijn een rol in de perceptie van auditief verbale hallucinaties.
conclusie De ontstaanswijze van hallucinaties lijkt niet voor alle patiënten gelijk. Door zorgvuldige beschrijving van de hallucinaties kunnen verschillende subtypes herkend worden, die wellicht samenhangen met de verschillende activatiepatronen.