Dimensionele diagnostiek gerelateerd aan ten laste gelegde feiten bij delinquente jongens in de Hartelborgt
achtergrond Sinds decennia worden verschillen aangetoond in scores op de Big Five-persoonlijkheidsdimensies tussen (jeugdige) delinquenten en niet-delinquenten (Eysenck 1964; Heaven 1996; John e.a. 1994; Van Dam e.a. 2005). Bevindingen betreffende het verband tussen persoonlijkheidsdimensies en delinquentie zijn inconsistent, mogelijk door onderzoek van heterogene populaties ten aanzien van persoonlijkheidskenmerken (Steiner e.a. 1999) of doordat geen onderscheid werd gemaakt in verschillende ten laste gelegde delicten. Specifieke kennis van het verband tussen persoonlijkheidsdimensies en tenlastelegging zal bijdragen aan het begrip van crimineel gedrag van jongeren en kan predictie van recidive en het ontwerpen van gerichte en effectieve interventiemaatregelen faciliteren.
methode Van januari 2005 tot januari 2007 werden 95 jongens in de leeftijd van 13-20 jaar (gemiddeld 16,2) verblijvend op de inkomstenafdeling van de Rijksinrichting voor Jeugdigen 'De Hartelborgt' te Spijkenisse, gevraagd voor onderzoek middels informed consent. De scid-ii werd afgenomen voor categoriale diagnostiek. Er werd gevraagd de bfi en de dappbq t.b.v. dimensionele diagnostiek in te vullen. Tenlastelegging werd vastgesteld aan de hand van TULP-jeugd (registratiesysteem jeugddetentiecentra in Nederland). Tenlastelegging werd geclassificeerd aan de hand van het Nederlands Wetboek van Strafrecht, waarbij zes categorieën werden onderscheiden, te weten leven, agressie, vermogen met geweld, vermogen, zeden en overig (munitie en drugs).
onderzoek Categorieën en dimensies van (persoonlijkheids)stoornissen werden gerelateerd aan tenlastegelegde feiten, waarbij het verband met het delicttype zal worden geanalyseerd.
resultaten De resultaten zullen tijdens de presentatie worden besproken.