Reclassering voor psychisch gestoorde delictplegers in Nederland, nu en in de toekomst
achtergrond Sinds haar ontstaan in 1823 ontwikkelde de Nederlandse reclassering zich tot een organisatievorm waarbij de overheid een deel van haar strafrechtelijk beleid overliet aan particuliere instellingen.
doel Sinds die tijd heeft de reclassering haar functie op verschillende wijzen opgevat, maar inmiddels heeft zij haar onafhankelijke hulp- en dienstverlenende functie op het grensgebied tussen justitie en overige delen van de samenleving verloren en wordt inhoudelijk gestuurd door het ministeriële beleid.
methode De reclassering maakt nu volledig deel uit van de strafrechtsketen, waarin zij de rol vervult van opdrachtnemer van justitiële instellingen.
resultaten en conclusie De strafrechtsketen beoogt bij te dragen aan een veiliger samenleving, onder meer door inzet van evidence-based (gedrags)interventies, gericht op recidivebeperking. De reclassering moet hierover 'objectief' adviseren aan justitiële instanties en, onafhankelijk daarvan, toezicht houden op veroordeelde delictplegers. Deze delictplegers lijken als gevolg van deze ontwikkelingen het object te zijn geworden van een sociaal-technologische aanpak, bestaande uit een betere, systematische diagnostiek en risicoinschatting en de inzet van zo veel mogelijk effectief gebleken interventies. Deze aanpak moet zich nog verder ontwikkelen. In het bijzonder de zorg voor en het toezicht door de reclassering op psychisch gestoorde delictplegers, zoals Tbs-gestelden met verpleging of met voorwaarden, is in de afgelopen jaren gemarginaliseerd. In het kader van de uitkomsten van het Parlementair Onderzoek naar de Tbs wordt hier nieuw beleid ontwikkeld.