Op zoek naar neurobiologische overeenkomsten tussen obsessieve-compulsieve stoornis en schizofrenie: psycho-fysiologische metingen
Er lijken raakvlakken te zijn tussen de obsessievecompulsieve stoornis (met slecht inzicht) en schizotypie en schizofrenie. Een substantieel deel van de schizofreniepatiënten heeft obsessieve-compulsieve klachten en bij neuropsychologisch onderzoek is er overlap tussen obsessieve-compulsieve stoornis (ocs) en schizotypie.
In deze voordracht zullen de resultaten worden gerapporteerd van eigen onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van een aantal psychofysiologische en neuropsychologische paradigmata, te weten de prepuls-inhibitietest, de P50-suppressietest en een negative primingtaak. Uit veel onderzoek is gebleken dat de uitslagen van deze tests gestoord zijn bij patiënten met schizofrenie en schizotypie. Deze afwijkingen worden op klinisch niveau gekoppeld aan het onvoldoende kunnen inhiberen van irrelevante stimuli. Een aantal van deze maten zijn ook beschreven als endofenotypische kenmerken.
Het doel van ons onderzoek was vast te stellen of dergelijke afwijkingen ook aanwezig zijn bij ocs, wat zou kunnen duiden op een neurobiologisch verband tussen de verschillende stoornissen. In ons onderzoek zijn deze tests gedaan bij 25 medicatievrije patiënten met ocs en een gezonde gematchte controlegroep.
Behalve bij sommige subgroepen, werden geen verschillen gevonden tussen de patiënten met ocs en de controlegroep. De consequenties hiervan voor het veronderstelde verband tussen ocs en schizotypie en schizofrenie zullen worden besproken.