Neurobiologische onderbouwing van ontwikkelingspsychopathologie
De neurowetenschappen hebben de laatste jaren
onderbouwing gegeven voor de klinische observaties
van het belang van een goede opvoedingsomgeving.
Adaptatie op basis van contextafhankelijke genexpressie vormt de basis voor de grenzeloze mogelijkheden van jonge kinderen, maar maakt hen ook kwetsbaar in de zin dat adaptatie aan ongunstige omstandigheden een hoge prijs vraagt in de vorm van (kans op) latere psychiatrische stoornissen.
In deze voordracht wordt geschetst hoe de hersenen in het dagelijks gebruik voortdurend 'zichzelf verbouwen' onder andere door de gevoeligheid van de synapsen aan te passen. De hersenen kunnen opgevat worden als een complex dynamisch systeem waarbij de door het gebruik ontstane neurale netwerken de constraints vormen, die de keuzemogelijkheden beperken. De aanleg van deze neurale netwerken vindt plaats binnen de context van de eerste relatie van het kind, dat in de eerste periode van het leven nog niet in staat is tot zelfregulatie en daarvoor afhankelijk is van de opvoeder. Beschreven wordt wat bekend is over de wederzijdse neurochemische beïnvloeding in deze relatie en hoe deze de structurele organisatie van het ontwikkelende brein beïnvloedt. Dit wordt geplaatst in het kader van de research naar hechting en hoe patronen van interactie uit de eerste relatie een sturende en soms bepalende invloed hebben in de perceptie en het hanteren van latere relaties.
Theorieën over het ontwikkelen van het mentaliseren in de eerste relatie worden besproken, evenals de onderzoeksgegevens aangaande spiegelneuronen en hoe hierdoor de relationele mogelijkheden beïnvloed worden. Voortdurend zal de rol van psychiatrische stoornissen van ouders belicht worden, evenals de gevolgen hiervan.