Wat leert de star*d ons over acceptatie en effectiviteit van cognitieve therapie bij depressie?
achtergrond Cognitieve therapie maakte als tweedestapstrategie deel uit van het star*d-onderzoek naar de behandeling van poliklinische patiënten met een depressieve stoornis. De patiënten die voor dit deel van het onderzoek in aanmerking kwamen, waren degenen bij wie onvoldoende verbetering optrad na een initiële behandeling met citalopram.
doel De evidentie bespreken voor de effectiviteit van cognitieve therapie als tweede stap in de behandeling van depressie, in vergelijking met augmentatie of verandering van antidepressieve medicatie. Daarnaast zal aandacht besteed worden aan de acceptatie en implementatie van cognitieve therapie in de star*d-studie.
methode Patiënten die onvoldoende verbeterd waren na een initiële behandeling met citalopram werden door middel van equipoise randomisatie toegewezen aan ofwel augmentatie van citalopram met cognitieve therapie of medicatie, ofwel verandering naar cognitieve therapie of een ander antidepressivum. Behandelresultaat en bijwerkingen werden geëvalueerd.
resultaten Slechts een minderheid van de patiënten was bereid om cognitieve therapie voor hun depressie te accepteren. De acceptatie van cognitieve therapie hing samen met een hoger opleidingsniveau en een positieve familieanamnese. Diegenen die cognitieve therapie kregen (al dan niet in combinatie met citalopram), hadden een vergelijkbaar behandelresultaat dan diegenen die medicatie kregen. Bij de patiënten die citalopram bleven gebruiken, resulteerde augmentatie met medicatie in een snellere verbetering dan additionele cognitieve therapie. Bij de patiënten die veranderden van behandeling, hadden diegenen die een antidepressivum gingen gebruiken meer last van bijwerkingen dan diegenen die cognitieve therapie kregen.
conclusie Bij patiënten die onvoldoende respons tonen op een initiële behandeling met een ssri, blijkt cognitieve therapie even effectief te zijn als antidepressieve medicatie. In deze onderzoekspopulatie blijkt echter maar een minderheid van de patiënten bereid te zijn cognitieve therapie als behandelingmogelijkheid van hun depressie te accepteren.