Predictoren van onvoldoende therapietrouw bij continuerings-en onderhoudsfase van recidiverende depressie
achtergrond Bij chronische aandoeningen is onvoldoende therapietrouw betreffende medicijngebruik vaak een probleem. Ook voor patiënten met een recidiverende depressieve stoornis is adequate therapietrouw bij gebruik van antidepressiva noodzakelijk om optimaal te kunnen profiteren van deze behandeling en daardoor terugval te voorkomen. Er is weinig bekend over deze vorm van medicatieontrouw. Dat geldt ook voor voorspellers van medicatieontrouw na de acute behandelfase van depressies. Het vinden van predictoren voor medicatieontrouw bij gebruik van antidepressiva in de continuerings- en onderhoudsfase zou kunnen helpen om patiënten met een vergroot risico op medicatieontrouw op te sporen en passende interventies te ontwikkelen om medicatieontrouw te verminderen.
methode Twee jaar follow-up van een cohort patiënten met recidiverende depressie, eerder verbeterd na behandeling met antidepressiva (n = 131). Ten eerste werd gedurende twee jaar iedere drie maanden de medicatieontrouw voor antidepressiva bepaald met de Medication Adherence Questionnaire. Ten tweede werd de relatie tussen medicatieontrouw en terugval onderzocht. Ten derde is geanalyseerd of er patiënt, ziekte-, en/of behandelingsgerelateerde predictoren van medicatieontrouw t.a.v. antidepressiva waren in de continuerings- en onderhoudsfase.
resultaten Over 2 jaar was 69,2% van de patiënten medicatieontrouw en 30,8% gebruikte wel trouw de medicatie. Medicatieontrouw voorspelde de tijd tot terugval in depressie. Uit een multivariaat logistisch predictiemodel kwamen opleidingsniveau en persoonlijkheidsstoornissen als voorspellers voor medicatieontrouw naar voren (R2 = 14,8).
conclusie Medicatieontrouw betreffende antidepressiva in de continuerings- en onderhoudsfase (de langste fase in de behandeling) bij recidiverende depressies komt (net als in andere chronische aandoeningen) frequent voor en is een potentieel risico voor terugval. Opleidingsniveau en persoonlijkheidsstoornissen voorspelden in dit cohort medicatieontrouw over 2 jaar. De klinische implicaties en suggesties voor nader onderzoek worden besproken.