Recidiverende depressie: preventie van nieuwe episoden
De depressieve stoornis is een aandoening met een sterke neiging tot recidiveren. Afhankelijk van de populatie en de periode waarover het beloop en de recidieven worden beoordeeld, worden percentages recidivering van 50 tot 100 genoemd. Voor de clinicus is het van belang te weten welke patiëntkenmerken samenhangen met recidivering; anders gezegd: welke predictoren er bekend zijn voor het beloop. Ook is het zinvol kennis te hebben van de onderliggende mechanismes, die recidivering begrijpelijk of verklaarbaar maken. Vervolgens is de vraag welke preventieve of therapeutische mogelijkheden thans beschikbaar zijn om de kans op recidivering te verminderen. Op deze onderwerpen zal in dit symposium worden ingegaan. Aart Schene start het symposium met een inleiding op het onderwerp recidiverende depressie. Vervolgens gaat Claudi Bockting in op de preventie van recidivering door cognitieve therapie. Zij toont de 5 jaars follow-up gegevens van een rct en geeft aan welke voorspellers van respons op preventieve cognitieve therapie werden gevonden. Als derde spreekt Anja Lok over de betekenis van foliumzuur in relatie tot recidiverende depressie. Bente Appelhof gaat in op de betekenis van de hypothalamus- hypofyse-bijnierschorsas (hpa-as). In welke mate zijn afwijkingen in deze as voorspellend voor recidivering van depressie? Als laatste spreekt Mascha ten Doesschate over de omvang van onvoldoende therapietrouw en de predictie daarvan in het gebruik van antidepressiva bij een grote groep patiënten met recidiverende depressie. In de discussie zullen ten slotte de rol van biologische en psychologische interventies ter preventie van recidivering worden gewogen.