Omgevingsfactoren van neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten met dementie
vraagstelling Wat is de invloed van omgevingsfactoren op de prevalentie van neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten met dementie?
methode Bij 1289 patiënten met dementie op 56 psychogeriatrische (pg)-afdelingen werd de Neuropsychiatrische Vragenlijst - verpleeghuisversie (npi-nh) en de Cohen-Mansfield Agitatie Vragenlijst (cmai) afgenomen. Onderzochte factoren waren geslacht en leeftijd van de patiënt, de ernst van de dementie gemeten met de Global Deterioration Scale (gds), psychofarmacagebruik, het aantal patiënten per afdeling of per huiskamer, de hoeveelheden verzorgend personeel per patiënt, de tijd die door hen werd besteed aan directe zorg en de aanwezigheid van een loopcircuit.
resultaten De prevalentie van neuropsychiatrische symptomen verschilde tussen de pg afdelingen, ook na correctie voor patiëntgebonden factoren zoals cognitie, geslacht en psychofarmaca gebruik. Verschillen in symptoomprevalenties tussen de pg-afdelingen verklaarden 3,9% (psychose) tot 14,3% (apathie) van de totale variantie van neuropsychiatrische symptomen. Patiëntfactoren verklaarden 7-21% van de totale variantie. Omgevingsfactoren, zoals de hoeveelheid verzorgend personeel, het aantal patiënten per afdeling of per huiskamer of de aanwezigheid van een loopcircuit konden deze prevalentieverschillen tussen pg-afdelingen niet verklaren (< 1% van de totale variantie). Alleen op pg-afdelingen waarbij door het personeel meer tijd werd besteed aan directe zorg, kwam er bij patiënten minder apathie voor.
conclusie Wij concluderen dat er een grote spreiding is in de prevalentie van neuropsychiatrische symptomen op de verschillende pg-afdelingen. De spreiding in prevalenties kan niet worden verklaard door omgevingsfactoren die werden gemeten in dit onderzoek. De grote verschillen in afdelingsprevalenties - zelfs na correctie van bekende patiëntfactoren - doen vermoeden dat andere factoren die te maken hebben met de fysieke of psychosociale leefomgeving de waargenomen spreiding in prevalentie van neuropsychiatrische symptomen tussen pg-afdelingen verklaren.